De geografische verbreding van het onderzoeksveld van de
werkgroep is overigens wel gepaard gegaan met een concentratie
van het onderzoek binnen één wetenschappelijk hoofdthema dat
sedert 1992 sturend is voor de formulering van nieuwe onder
zoeksprojecten: de dynamiek van koolstof en voedingsstoffen
(zoals stikstof en fosfor) in begroeide getijdengebieden. Binnen
deze wetenschappelijke thematiek wordt bijvoorbeeld onderzocht
welke eigenschappen zeegrassen bezitten die hen in staat stellen
zich te handhaven in soms zeer nutriënten-arme milieus, en welke
strategieën schorplanten volgen bij het verdelen van bij de foto
synthese vastgelegde koolstof over spruiten en wortels.
De werkgroep voert ook veel onderzoek uit naar de invloed van
plantenwortels op microbiële processen in de bodem. De planten
brengen met hun wortels zuurstof en organische bestanddelen in
de (meestal zuurstofloze) bodem. Dit is van grote invloed op de
activiteit van bacteriën in de omgeving van de wortels. De aanwe
zigheid van de wortels kan zo bepalend zijn voor de mate waarin
broeikasgassen zoals methaan en stikstofoxiden door het sedi
ment wordt geproduceerd. Ecologen, plantenfysiologen en micro
biologen werken bij dit onderzoek eendrachtig samen. Zo gaat het
dus bij het huidige onderzoek om het verkrijgen van inzicht in
fundamentele onderzoeksvragen, waarbij het wel vaak vragen
zijn die geplaatst zijn tegen de achtergrond van de huidige
problemen in natuur en milieu.
De werkgroep Estuariene Oecofysiologie
|®/e werkgroep Estuariene Oecofysiologie houdt zich bezig met
fysiologisch onderzoek aan organismen, gemeenschappen van
organismen en ecosystemen in estuaria, waarbij de vraagstellin
gen vanzelfsprekend een ecologische achtergrond hebben.
Het estuarium van de Westerschelde wordt door de werkgroep
als onderwerp van studie genomen, samen met andere estuaria
in Nederland, Europa en elders op de wereld. Estuaria worden
gekenmerkt door grote variaties in de milieuomstandigheden.
Zo is er sprake van een sterk verloop van de zoutconcentratie,
namelijk van zoetwater in de rivier zelf tot zeewater in de mon
ding. De rivieren voeren meestal grote hoeveelheden voedings
stoffen en verontreinigingen aan, terwijl de open zee juist lage
concentraties van deze stoffen bevat. De sterke getijstromen en
het getijverschil veroorzaken niet alleen sedimentatie of erosie,
61