vigen. Naarmate er meer van deze suikers in het sediment terecht
komen, kan het sediment minder makkelijk geërodeerd worden.
Omdat deze suikers een direct product van de fotosynthese zijn,
wordt dit proces ook in detail bestudeerd. Met behulp van
moderne technieken zoals micro-electrodes, radioactieve substan
ties en fluorescentie-metingen worden de aanpassingen van deze
kiezelalgen die hun groei mogelijk maken onderzocht. Bacteriën
kunnen het door de kiezelalgen gevormde polysaccharide afbre
ken maar ook zelf weer dit soort verbindingen uitscheiden.
Allerlei dieren in het sediment beïnvloeden op hun beurt dit
effect door het sediment om te woelen en op de algen te grazen.
Anderzijds kunnen deze dieren zelf ook suikers uitscheiden.
De interacties tussen deze organismen zijn dus heel complex en
het totaal van die interacties zal een effect hebben op de erosie en
het transport gedrag van getijdensedimenten. Zodoende zijn de
biologische processen in getijdensedimenten medebepalend voor
de morfologie van estuaria.
De werkgroep Oecosysteem Studies
[®/e werkgroep Oecosysteem Studies is een jonge groep die haar
ontstaan te danken heeft aan de reorganisatie van 1994. De werk
groep bouwt gedeeltelijk voort op het werk van de werkgroep
Estuariene Voedselketens die jarenlang door Prof. Piet Nienhuis
werd geleid, voor zijn vertrek naar het Centrum voor Limnologie
in Nieuwersluis en de Katholieke Universiteit in Nijmegen.
Zoals reeds eerder vermeld is, deed de werkgroep voornamelijk
aan systeemonderzoek, toegespitst op de grote veranderingen in
eerst de Grevelingen en later de Oosterschelde. Grote teams
wetenschappers en analisten trachtten daarbij alle belangrijke
processen door te meten waarbij ook modellen werden gebruikt.
Dit waren vrij primitieve massa-balansmodellen die toch nuttig
zijn geweest om het onderzoek te ordenen. De verschillende
compartimenten van het ecosysteem werden gekarakteriseerd
door hun biomassa en getracht werd de stromen erdoorheen te
kwantificeren. In haar huidige vorm legt de werkgroep zich voor
al toe op het verder ontwikkelen en toetsen van veel ingewikkel
der modellen van ecosystemen, waarbij meer aandacht aan de
processen wordt besteed.
Modellen zijn mathematische formuleringen waarbij men de
belangrijkste processen probeert te beschrijven. Ze zijn altijd
66