ECOLOGISCH ONDERZOEK IN ZEELAND
zijn kan het geproduceerde CO2 opnieuw gebruikt worden, maar
in het allergrootste deel van de biosfeer is dit niet het geval: de
oceanen die qua oppervlakte 70% van de planeet bedekken en een
reusachtig volume innemen, zijn voor het allergrootste deel zoge
naamde heterotrofe systemen, waar de ademhaling en de afbraak
van organisch materiaal hoger zijn dan de productie ervan.
De oceanen spelen nog om een andere reden een belangrijke rol in
de koolstofcyclus. Op de bodem ervan wordt een minieme fractie
van de koolstof die er bezinkt begraven. Omdat deze fractie ech
ter voor vele tientallen en zelfs honderden miljoenen jaren uit de
biologische kringlopen verdwijnt, is ze toch van groot belang in
de koolstofbalans. Het proces waardoor organisch materiaal lang
zaam in de zeebodem begraven wordt en daar chemisch wordt
getransformeerd (ondermeer tot petroleum en aardgas) heet dia-
genese; bovenaan in de sedimenten, op het grensvlak tussen de
biologische en de geologische kringlopen, wordt dit proces vroege
diagenese genoemd. Modellering van de vroege diagenese is een
van de belangrijkste onderzoeksonderwerpen van de werkgroep.
Dit onderzoek paste oorspronkelijk in een groot Europees onder
zoeksprogramma, OMEX (Ocean Margin Exchange) genaamd,
waarin de rol van de continentale helling (de rand van de conti
nenten) werd bestudeerd in de koolstofkringloop. Amerikaanse
studies hadden namelijk aangetoond dat langs de oostkust van
de Verenigde Staten een grote hoeveelheid koolstof in de helling
wordt aangetroffen, materiaal dat blijkbaar daar gedeponeerd
wordt en niet naar de diepzee wordt verplaatst. Of dit ook in
Europa het geval was (en dat bleek niet zo te zijn) werd aan de
rand van het Europese continentaal plat in de Golf van Biskaje
onderzocht.
Eén van de belangrijkste resultaten van het Yerseke Diagenetic
Model, ontwikkeld door dr. Karline Soetaert, dr. Peter Herman en
dr. Jack Middelburg, was dat kon worden aangetoond dat bodem-
dieren een belangrijke rol spelen in de diagenese. Dit was een
verrassend resultaat, omdat geochemische modellen de fauna
van de zeebodem volstrekt negeerden en vrijwel alle geochemici
ervan overtuigd waren dat alleen de bacteriële processen belang
rijk zijn. Het model wordt nu ook in de Middellandse Zee en
de Zwarte Zee toegepast en verder ontwikkeld voor getijden-
gebieden zoals de Molenplaat. Hier is de situatie natuurlijk veel
complexer dan in de diepzee omdat organisch materiaal ook ter
plekke geproduceerd wordt door de kleine algen in het sediment,
68