van de geneeskunde waar een congres al snel tienduizend deelne mers trekt. Het aantal wetenschappelijke instituten dat zich met fundamenteel onderzoek aan estuaria en kustgebieden bezig houdt, is in heel de Europese Unie een paar honderd als je de universiteiten niet meerekent en ook in de Verenigde Staten kom je op een overeenkomstig aantal. Moest er een hitparade van onderzoeksinstellingen bestaan, waar zou het CEMO dan staan? Het huidige CEMO zou zeker in de bovenste regionen staan. Het einde van de delta-werken, zolang gevreesd als het einde van de missie van het instituut, hebben uiteindelijk een positief resul taat gehad door de noodzakelijke verbreding van de horizon, zowel geografisch als inhoudelijk. De reorganisatie en de oprich ting van het NIOO hebben de onderzoekers ook gedwongen tot verdieping, tot werk dat niet alleen door zijn maatschappelijk belang maar vooral ook door zijn inhoud waarde krijgt. Het blijft zeker zo dat vrijwel al het wetenschappelijk onderzoek van het CEMO relevant is voor de grote ecologische problemen waar de maatschappij mee geconfronteerd is. Maar het eerste criterium is wetenschappelijke kwaliteit. En dat kan ook niet anders, het is de niche van het instituut, in Nederland, in Europa en wereldwijd. Het CEMO is geen instituut van Rijkswaterstaat of geen Waterloopkundig Laboratorium, die zijn er immers al. Het CEMO is een centrum waar kennis niet alleen aanwezig is, maar vooral ook ontwikkeld wordt. Dit vereist een goede samenwerking met anderen. In Nederland is er tussen de verschillende partijen die in estuaria en kustgebie den geïnteresseerd zijn veelvuldig contact. De samenwerking met het huidige RIKZ van Rijkswaterstaat is reeds meerdere malen genoemd. Voor het CEMO is verder ook het NIOZ op Texel een belangrijke partner, naast de universiteiten waar de volgende generatie onderzoekers wordt opgeleid. Het NIOO neemt deel aan de landelijke onderzoekschool Functionele Ecologie en heeft daardoor goede contacten met de universiteiten. Maar ook in Europees verband bestaan er vele samenwerkingen. Door de onderzoeksprogramma's van de Europese Unie is men erin geslaagd het Europese onderzoekspotentieel functioneel bij elkaar te brengen en rond een aantal thema's zijn dan ook de laatste jaren Europese projecten tot stand gebracht die het onderzoeks- landschap drastisch veranderd hebben. Het CEMO heeft in de oprichting van een aantal daarvan een leidende rol vervuld en kan dan ook meer en meer als een Europees topinstituut worden 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1997 | | pagina 73