VAN D E REDAC negentien jaar betekende om in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland te moeten werken, komt in Den Herders belevenissen voor het voetlicht. En natuurlijk de kansen die hij na de oorlog kreeg en greep, waardoor het door hem gegrondveste bedrijf nu een wereldnaam heeft. Terwijl zijn zoon en een neef daar nu het bewind voeren, heeft hij tijd voor schilderen, declameren, zeilen. De tijd heeft zijn geloof niet verandert, wel zijn opvattingen bijge steld, zoals verwacht kan worden van een man die zijn leven lang met beide benen op de grond bleef staan, zonder zijn idealen te verloochenen. Andreas Oosthoek, die als literair erfgenaam van Martinus Nijhoff kan worden beschouwd, geeft in zijn boeiende verhaal niet eerder gepubliceerde bijzonderheden over de Nijhoffs op Walcheren. Biggekerke blijkt in artistiek opzicht een trekpleister voor een culturele beaumonde van de jaren dertig tot vijftig. Namen uit het Cultureel Woordenboek, de encyclopedie van de algemene ontwikkeling, hebben in Groot Valkenisse, in de villa van de Nijhoffs, een mentaal tableau achtergelaten, omdat hun dragers er verbleven, discussieerden, werkten. Ook niet eerder gepubliceerde illustraties zijn in het artikel opgenomen. In "Armoede is altijd schilderachtig", oftewel twee eeuwen uit het leven van molenmakers De Troije, wordt Multatuli geciteerd en spelen de sociaal-democraat Wibaut en anarchistisch-socialist Domela Nieuwenhuis op de achtergrond een rol. Het is een bui tengewoon stuk volksgeschiedenis, waarin het niet zonder gevol gen blijft dat twee socialistische geloven toch een keer op één kussen slapen. Cor van de Poel is erin geslaagd om uit flarden familiegeschiedenis en persoonlijke herinneringen vooral de laatste helft van de negentiende en de eerste vijf decennia van de twintigste eeuw levendig te illustreren en handen en voeten te geven. Het verhaal is een tijdsdocument, dat als schijnwerper het gewone volk voor het voetlicht haalt. Persoonlijke herinneringen liggen ook ten grondslag aan het verhaal van Ad van Dijk over de tot de verbeelding sprekende ondergrondse gangen in Vlissingen, hun ontstaan en functie tot in de tweede wereldoorlog en over de rol die ze speelden in het leven van de Vlissingse "gasjes". Tekeningen en reconstructies verduidelijken hoe de oorspronkelijk Napoleontische ondergrond se vestingwerken werden uitgebouwd tot schuilkelder en onder deel van de Duitse Atlantikwall. Dan is de Gevangentoren Mauseturm geworden. Later, als Vlissingen bevrijd is, zullen ze die Martello Tower noemen. Vooral het vooroorlogse, enigszins 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1997 | | pagina 9