BRUG ME T VLAANDEREN
beleid en beleid gericht op ruimtelijke en sociale kwaliteit wordt
niet gevoerd. In zo'n discussie liggen aanknopingspunten voor
economische ontwikkeling, die aan het door Bruntland omschre
ven begrip van duurzaamheid voldoen. De ruimtelijke ordening,
de planologie met haar ecologische component en dus biologische
en sociale dimensie, is vandaag in Vlaanderen nog steeds iets bij
zonders. Overigens heeft zij sedert de wet op de stedenbouw en
de ruimtelijke ordening (1962-1963) wel in het onderwijs aan de
universiteiten van Gent en Leuven gestalte gekregen. In Neder
land ligt dit anders, getuige onder andere de grote betekenis en
brede samenstelling van de Rijks Planologische Dienst.
Vlaanderen en Zeeland:
nog steeds met de ruggen tegen elkaar
Ondanks de gewijzigde ruimtelijke situatie in onze regio, met
reeds nu de Kanaaltunnel en straks ook met de tunnel onder de
Westerschelde, zit men in de Vlaamse en Zeeuwse bestuurlijke
samenwerking nog lang niet op een lijn. De dagelijkse praktijk
van het regionaal-economisch handelen, van het infrastructuurbe-
leid en van het sociale beleid laat helaas geen andere conclusie
toe. Men doet of achter de landsgrens de ruimte ophoudt. Een
mooi staaltje hiervan is het getouwtrek rond de infrastructurele
voorzieningen, zoals wegen en spoorwegen die straks aan moeten
sluiten op de tunnel onder de Westerschelde.
In Zeeland lijkt men alleen oog te hebben voor het economisch
effect van de tunnel op de Zeeuwse maritiem-industriële zones:
de Axelse Vlakte, de havens van Terneuzen en de havens in het
Sloegebied. De optie is kennelijk om deze zo snel mogelijk vol te
krijgen. De daarvoor voorgestelde infrastructurele aansluitingen
zullen het industriële gebied rond Gent echter negatief beïnvloe
den. Wie is daarmee gebaat en welke invloed zal dat vervolgens
hebben op nieuwe plannen voor de kanaalzone? Maar zolang de
eigen keuken nog niet is ingericht, wil men vanuit Zeeland -
zowel op gemeentelijk als op provinciaal niveau - niet over de
grens kijken naar Vlaanderen en in het bijzonder niet naar Gent.
Tegelijkertijd wordt door Vlaanderen, getuige het Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen, evenmin gekeken naar de aansluitin
gen op de Westerschelde-oeververbinding op Belgisch grondge
bied. Maar straks zal de opening van de oeververbinding beslist
niet ongemerkt aan Vlaanderen voorbij gaan. Het zal, naar het
zich nu laat aanzien, onvermijdelijk banen gaan kosten.
De Zeeuwen gaan er immers vanuit dat de Westerscheldetunnel
in de periode 2000-2012 in Zeeland een positief effect zal gene-
135