ZUIDDORPE ALS PELGRIMSOORD
nog steeds aan de vroegere bestemming van de schuur als abat
toir. "Het huis en de schuur leken toen veel groter." In de kelder
waarin ik nu mijn best doe om een mooie wijnvoorraad op te
bouwen droogde en zoutte de slager zijn vlees, en de ruimte
waarin nu de containers staan voor GFT, oud-papier en restafval
was zijn varkenskot. Verbiest was niet de enige slager in Zuiddorpe.
Twee huizen verderop was nog een slager. De concurrentie was
moordend.
Het huis van de concurrent is afgebroken en de schrijver van dit
verhaal is ook geen slager. Sterker nog, de dichtstbijzijnde slager
zit in Axel. Dat is niet het enige wat veranderde in Zuiddorpe.
Aan de overkant van de straat woonde een timmerman, iets
verderop een rijwielhandelaar en schuin tegenover was een
smederij met een travalje voor de deur. "Als kind kon ik daar
uren gefascineerd staan kijken als de boeren uit de omgeving
hun paarden lieten beslaan. Destijds waren er tientallen gespecia
liseerde winkels en kruideniers op het dorp." Tegenwoordig is de
enig overgebleven kruidenier tevens postkantoor en aangesloten
bij een supermarktketen.
Protestant in Zuiddorpe
Zijn vader was commies in Overslag - ongeveer vijf kilometer ver
derop. Tot de gemeentelijke herindeling van Zeeuws-Vlaanderen
van 1 april 1970 was Overslag de kleinste gemeente van Neder
land, met een burgemeester en twee boeren-wethouders. Nu is
het dorp onderdeel van de gemeente Axel, samen met de dorpen
Koewacht, Zuiddorpe en het stadje Axel. De commies huurde het
huis van zijn buurman Verbiest. Destijds waren er geen huurhui
zen in Zuiddorpe en de blijkbaar welgestelde slager had het huis
speciaal voor de familie laten bouwen. Voor de protestantse fami
lie van de commies was het niet gemakkelijk zich te handhaven
in het katholieke Zuiddorpe. De kinderen konden niet in het dorp
naar school en de familie moest in het overwegend gereformeerde
Axel ter kerke. Wellicht was het opzettelijk beleid om een niet-
katholiek in een katholiek dorp als commies aan te stellen, zodat
hij niet in de verleiding kwam om smokkel door inwoners van
het dorp door de vinger te zien. Vijftig jaar geleden was er in de
streek een levendige sluikhandel in de contrabande tabak.
Hoewel een commies aanzien genoot in een grensdorp, was hij
altijd doelwit van grappenmakerij. Zo woonde er in het dorp een
andere grensbeambte met de bijnaam Peerke Pèrdestront. Op een
nacht hield hij een smokkelaar aan. "Strontcommies!", riep de
verdachte bij zijn aanhouding. "Wat moet dat?" vroeg Peerke.
176