OVER KRANTEN EN EEN COURANT
sche Courant) op vrijdag 31 mei 1940. Het hoofdartikel luidt 'Een groot
Zeeuwsch Dagblad' en constateert 'Voor versnippering is thans geen plaats
meer'. Ook: 'Wij mogen op dit ogenblik wel uit de school klappen, dat van deze
combinatie al eens eerder sprake is geweest. Toen echter deden zich zoovele
bezwaren, hoofdzakelijk van internen en technischen aard voor, dat verwezen
lijking van het denkbeeld mislukte. Deze bezwaren zijn thans van de baan: de
oorlog met zijn ontzettende gevolgen voor Zeeland en voor de Zeeuwsche
hoofdstad vaagde ze in een dag wegDe nieuwe uitgave wordt aanbevolen
door de burgemeesters Van Walré de Bordes en Van Woelderen. De Feld-
kommandant Major Freiherr von Bothmer maakt van de gelegenheid gebruik
om alle Zeeuwen mee te delen dat inenting tegen pokken, typhus en para-
typhus verplicht is gesteld. Bezwaren worden niet erkend. Nalatigen worden
van ambtswege naar de inenting gebracht... De verslaggever doet relaas van
'De dramatische toedracht der overgave van Middelburg. Door een regen van
mitrailleurkogels: de witte vlag.'
Aan dit eerste nummer zijn twee Nood-Couranten, in gezamenlijk beheer te
Vlissingen vervaardigd, voorafgegaan. Daarin: proclamaties van de burgemees
ters en - op dinsdag 21 mei 1940 - een eerste Duitstalige Aufruf an die
Bevölkerung. De vertaling maakt gewag van begrippen als anti-weerstand,
krijgsgerecht, wapenverordening, sabotageakten, opruiing, het hamsteren van
levensnoodwendige artikelen en het comptant betalen hunner inkoopen door
Weermachtsonderhorigen.
4. Het dagbladzegel staat voor een belastingmaatregel op kranten en advertenties.
De bladen werden van een stempel voorzien dat de hoogte van de heffing
vermeldde. Het doel was tweeledig en tegenstrijdig: enerzijds trachtte een
personvriendelijke overheid een ruime spreiding te belemmeren, anderzijds
telde de fiscale winst. In 1869 werd deze zegelbelasting in Nederland afgeschaft.
Daarnaast waren de bladen ook verplicht gemeentelijke heffingen te betalen.
Deze recognitie aan de 'stedelijke regeering' werd overeengekomen in de
uitgaveconcessie. In 1853 lokte de uitgever/hoofdredacteur Abrahams van de
Middelburgsche Courant een proces uit door weigering van betaling. Doel was
een uitspraak te verkrijgen over de (on-) afhankelijkheid van de pers. De MC
wenste niet langer op de vingers te worden gekeken (getikt) door (kringen
rond) het gemeentebestuur. De rechtbank te Middelburg stelde Abrahams in
het gelijk. De Hooge Raad vernietigde dit vonnis en bepaalde bij arrest van 30
maart 1855 dat de MC tot betaling verplicht was op grond van een contractueel
vastgelegde overeenkomst. Zie ook: H.P. Abrahams, De Pers in Zeeland 1758
1900, 's Gravenhage, 1912.
5. Zie: dr S.S. Smeding, Eén en driekwart Eeuw, Middelburg (Den Boer), 1932.
6. Deze (tweede) Vlissingsche Courant (de eerste dateerde van 1802) vond
weinig abonnees maar desondanks enige tijd nationale weerklank naar aanleiding
van weinig gouvernementele publicaties over koninklijke - en staatszaken.
De periode-Van Sorge is van betekenis binnen en buiten de gepolitiseerde pers.
In 1848 werd de krant voortgezet als Zeeuwsche Courant, die als plaatsings
orgaan voor Officieele Mededeelingen vanaf 1851 Provinciale Zeeuwsche
Courant werd genoemd. Deze (eerste) Provinciale Zeeuwsche Courant heeft
- in tegenstelling tot wat wel wordt aangenomen - geen voortzetting gevonden
in de huidige PZC. Zie ook: Jaco Schouwenaar, Frederik van Sorge en de
Vlissingsche Courant, Middelburg (KZGW), 1988.
35