WILLEM FREDERIK DE PAGTER
Freedom of commercial speech
Een fraaie zomerdag in mei. Gisteren was hij in Madrid, straks
zijn er besprekingen in eigen huis, morgen vertoeft hij elders in
het land.
We lunchen op een aangenaam terras onder een helderblauwe
hemel met uitzicht op een ultramarijnen Oosterschelde. Oplichtend
groene dijken en achterliggend geboomt, populieren vooral, aan
de horizon. Schoon zand, een oude steiger, een wrakke scheeps
romp op de voorgrond. Een uitzonderlijk plekje in uitzonderlijk
Zeeland op een uitzonderlijk mooie dag, al heeft mei er al heel
wat op een rij laten zien.
We praten over het concept van de bovenstaande tekst. Punten,
komma's, toevoegingen.
"Dat artikel 7 van de grondwet, vooral het vierde lid, dat moet je
eens goed bekijken! Dat is eigenlijk een misser! Als Roosevelt het
heeft over de 'Freedom of Speech', dan hoort daar ook de
'Freedom of Commercial Speech' bij!".1 De toon is opnieuw gezet.
Verbod op tabaksreclame? Het eind is zoek. Alcohol? Speelgoed?
"In principe hoort ieder mens vrij te zijn, zijn eigen keuzes te
maken, maar ook mag iedereen, iedere belangengroep, behoudens
de restricties van de wet, informatie publiceren. Eigenlijk zou lid 4
van artikel 7 van de grondwet geschrapt moeten worden, want
commerciële informatie zou dezelfde wettelijke status moeten
hebben als die van ideële informatie." Hij is strikt.
Jaarrede tijdens de
openbare vergadering
van de Nederlandse
3agbladpers. Septem
ber 1997, Okurahotel
Amsterdam.
(Foto Fotopersbureau
Dijkstra, coll. NDP)
Laatst vroeg Deetman hem tij
dens een diner of hij een adver
tentie van de Centrum Demo
craten zou weigeren of niet.
Zijn antwoord was duidelijk.
"Als de Centrum Democraten -
ook al ben ik het niet met hen
eens - een advertentie aanbie
den die qua inhoud niet strijdig
is met de grondwet, dan kan ik
niet anders dan publiceren." De
restrictie is duidelijk: de grond
wet. Maar diezelfde grondwet
mag in zijn ogen geen voorbe
houden maken voor commer
ciële informatie. Hoe je het
wendt of keert, er is altijd koren
en kaf, maar het is niet aan de
overheid om die te scheiden.
55