ARTS ZONDER GRENZEN en brachten de nacht door in het hotelletje van vier verdiepingen onder het voortdurend op en neer geren van alle gasten van hun kamers naar de kelders vice versa waaraan wij echter wijselijk geen deel namen. Eten en drinken was er gelukkig zeer voldoende zoodat wij met frissche krachten behept 's morgens om zeven uur op weg gingen in zuidwestelijke richting in de hoop elders in St. Pol een trein naar Parijs te vinden, hetgeen een native illusie bleek. Die dag deden we dertig kilometer te voet. De hooge hakken van Annie slonken eenerzijds eenderde anderzijds eenzesde van de oorspronkelijke hoogte. De bagage werd op een boerenkar gedeponeerd onder hevig protest van den eigenaar die echter met geld en bedreiging in toom was te houden. En zoo waren we 's avonds in het wijnstadje Bruay, waar ik voor ons zessen onderdak vond in de kliniek van een heroisch Fransche aesculaap. Hij had drie jaar van den vorigen oorlog in de kelders van Lens geleefd en geopereerd en zijn bejaarde echtgenoote fulmineerde over haar echtvriend die nu opnieuw deed of er geen vuiltje aan de lucht was in plaats van zijn vrouw een herhaling van de misère van 1914 te besparen door bijtijds zijn biezen te pakken. Het was een oorlogsdrama vol hartstocht en heroiek. Nadat de collega mij ernstig verzekerd had te zullen vertrekken, deelde ik dat aan zijn ega tot troost mede, maar dat was olie op het vuur: 'c'est ce qu'il dit d vous, mais vous verrez: demain il reste ici, paree qu'il emit que son devoir est ici au lieu de comprendre oü son devoir est après quarante ans de managed Het vervolg van dit drama weet ik niet; vermoede lijk is de fijne vent gebleven. Helaas weet ik, dat twee dagen laten Bruay ontzaggelijk van een bombardement te lijden heeft gehad ...11Wij zijn uiterst dankbaar den volgenden morgen vertrokken, gezeten op zes splinter nieuwe fietsen die wij gekocht en 's morgens zes tot tien rijklaar gemaakt hadden, met bagage dragers etcetera. Dit vervoermiddel verhief ons tot een niveau boven de refugees-colonnes wat een gezellige vooruitgang bleek. Wij volgden de massa's in de richting St. Pol totdat tegen twaalf uur een andere colonne tegemoet kwam met het verpletterende bericht dat de Duitschers in St. Pol waren. Van dat oogenblik af verlieten wij de hoofd wegen en spoedden ons langs land- en modderwegen zuidwestwaarts, in de ijdele hoop om eerder dan de moffen aan de Somme te arriveeren. Wij wisten ook niet dat deze heeren met een snelheid van hondertvijftig kilometer per dag Noord Frankrijk doorsneden in tanks en geblindeerde auto's [pantser wagens, Fr: blinde]. Die vier dagen per fiets waren vol charme en vol ontbering en vol allerbelangrijkste avonturen, zij het als privé souvenirs. Gelukkig bleven wij buiten de refugees misère, vooral omdat de stakkers altijd om hulp vroegen als zij de Roode Kruis insignes zagen en men heel weinig voor hen kon doen, maar ook omdat wij nu vlugger opschoten en vlugger logies vonden. Na het verlaten van de grooten weg fietsten we dien dag nog tot acht uur langs kleinere binnenwegen, van alle kanten onmisken bare bewijzen, dat we dicht bij de spits van het gemotoriseerde leger waren, dat vijf dagen van te voren de verlengde Maginotlinie gepasseerd was. Hoe zij dit gedaan hebben ervoer ik later uit een opgeraapte Duitsche courant, waarin de techniek van de doorbraak beschreven werd door een officier-ingenieur. Het ging om het 'ouvrage' 505, bestaande uit een groote 128

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1999 | | pagina 130