De kennismaking A L D O VAN eYCK stad nooit uit handen mochten geven aan een ontwikkelaar. Ik bepleitte te kiezen voor een supervisor en daarvoor Van Eyck uit te nodigen, die bewezen had om met zijn gevoel voor traditie nieuwe waarden toe te kunnen voegen aan een historische omgeving. Behoefte aan concensus bij allen deed het besluit vallen om advies te vragen aan de Begeleidingscommissie Beschermd Stadsgezicht onder leiding van Hein Klarenbeek, die tevens voorzitter van de Welstandscommissie was. Klarenbeek had destijds onder P. Verhagen - ooit compagnon van Granpré Molière, de grondlegger van de traditionalistische Delftse School - gewerkt aan de naoorlogse wederopbouw van Middelburg. Dat beloofde naar mijn verwachting, achteraf geheel ten onrechte overigens, weinig goeds. De oplossing van de gerezen dilemma's rond de Maisbaai moest wor den gevonden in een excursie langs projecten van een handvol archi tecten, die geschikt zouden kunnen zijn om als supervisor in Middelburg op te treden. Tegen die achtergrond werd er op 26 juni vergaderd in Amsterdam in het Krasnapolsky Hotel. Daar gaf Klarenbeek een boeiend en deskundig college over verschillende types supervisorschap. Een indrukwekkende lijst van namen moest uiteindelijk in een voorkeursvolgorde worden geplaatst. Het verslag van die dag vermeldt de namen van: Hertzberger, Van Eyck, Bosch, Koolhaas, Weeber, Quist en Dijkstra. Hieruit resulteerde een top drie met de volgende score: 1. Van Eyck (10,5 pnt), 2. Hertzberger (10 pnt), 3. Quist 6 pntHet college volgde het aldus uitgebrachte advies en de wethouder van Stadsvernieuwing kreeg de opdracht om een gesprek te arrangeren met Van Eyck. Het telefoongesprek om een afspraak te maken werd aangenomen door Mevrouw Van Eyck en overgenomen door Van Eyck zelf. De hoogst verwonderde vraag was: "Waarom belt U mij en wat moet ik dan doen Op donderdag 10 juli 1986 om 10.30 uur werden we ontvangen op zijn Amsterdams bureau, gevestigd in een soort verzamelgebouw voor architecten aan de Oude Zijds Achterburgwal 1412 - een wat rustiger plek aan de rand van het rosse Amsterdamse 24-uursleven. Ik verwachtte een bureauruimte te betreden met veel netheid en strakke lijnen in de sfeer van Bauhaus en de Stijl, maar we mochten plaats nemen in een vrij kleine kamer met een kale doorleefde tafel en houten stoelen met sleetse verbindingen. Een te grote ronde lamp van Chinees rijstpapier boven de tafel nam veel overzicht weg; overal lagen proefstukken van dakconstructies in roodkoper op ware grootte. Het echtpaar Van Eyck verkeerde in de afbouwfase van het Estec- project in Noorciwijk. We kregen koffie uitgeschonken in een verza meling bric-a-brac-serviesgoed en Van Eyck begon over de documen tatie betreffende de Maisbaai, die hem was toegezonden. Hij liet de 182

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1999 | | pagina 184