bleem om in iets zeer nuttigs, want de nutriënten en organische stof
fen verdwijnen en je krijgt er vis voor in de plaats. Nutriënten lusten
we als mens niet, vis des te meer. Kijk, om er weer een estuarium van
te maken, dat kost natuurlijk veel geld, maar daar staat het verhaal
van de visproductie tegenover."
Schiereck vraagt zich hardop af of we die zware metalen in de bodem
van het Haringvliet niet hadden kunnen voorzien. "De Haringvliet-
sluizen kwamen gereed in 1970, het jaar waarin de Wet Verontreini
ging Oppervlaktewateren in werking trad. We wisten het nog niet.
Tot ver in de jaren zeventig werd Rotterdams havenslib gebruikt om
weilanden mee op te hogen." Ook Schiereck is vóór 'Haringvliet op
een kiertje', omdat we nu beter dan toen het probleem van het ver
vuilde slib onderkennen en we meer dan toen doorhebben hoe
belangrijk die geleidelijke zout-zoetovergangen zijn. "Maar," zegt hij
De Haringvlietsluizen
tijdens een proef met
het toelaten van zout
water in maart 1997.
(Foto Meetkundige
Dienst R.W.S.).
17