platen, de natuur legt het weer terug in de geul." Saeijs is ongelukkig met de verdieping van de Westerschelde, zeker wanneer er zich na deze verdieping weer een volgende zou aandienen, zoals onlangs van Vlaamse kant is voorgesteld. Hij pleit voor ruimte voor de rivier, namelijk vergroting van de komberging van de rivier de Schelde en van het estuarium de Westerschelde. Dan blijft de geul van nature meer op diepte, er moet immers per getij meer water doorheen. Dat betekent minder baggerwerk en het biedt ook meer buffer in het systeem, dus minder extreem hoge waterstanden. Dat komt neer op ontpolderen: een omkering m een (denk)proces dat we al eeuwen lang en nog steeds toepassen. Maar de discussie over ontpolderen zit in Zeeland een beetje op slot. Een aantal jaren geleden keerde de publieke opinie in Zeeland, aan gevoerd door de landbouw, zich fel tegen het idee om land terug te geven aan de zee. Van de kant van de overheid werd de discussie ook niet zo slim gevoerd. Niet duidelijk werd wat de overheid zelf nu eigenlijk wilde en daarmee werd het misverstand in de hand gewerkt dat het hier om een soort referendum ging. En ook al beweerden Rijk en Provincie dat de veiligheid tegen overstromingen absoluut niet in het geding was, bij veel Zeeuwen kwamen toch weer de angsten rondom de ramp van 1953 boven. Voor het huidige Natuurherstelplan ter compensatie van de verdie ping van de Westerschelde heeft Saeijs geen goed woord over. "Compenseren zegt hij, "moet je natuurlijk doen in het estuarium zelf en niet door ver het binnenland in een kreek op te knappen of natuureducatie - hoe zinnig ook - te subsidiëren." Schiereck kijkt anders aan tegen verdieping. "Na de huidige zal aan een tweede verdieping van de Westerschelde uit een oogpunt van goed nabuurschap wel niet te ontkomen zijn." Scheepvaart op de Westerschelde, gezien vanuit het Land van Saeftinghe. (Foto Meetkundige Dienst R.W.S.). 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1999 | | pagina 26