OOSTERSCHELDE velden - vele zijn beschermd natuurgebied - zijn een goed voorbeeld van het samenvallen van natuur- en cultuurhistorische waarden. Belangwekkender vanuit archeologisch oogpunt is het Verdronken Land van Zuid-Beveland, met minstens vijftien verdronken dorpen en buurtschappen en de stad Reimerswaal. Het gebied vormt een historisch-geografische eenheid met het verdronken land van Waarde en Rilland ten zuiden van de herdijkte 'staart' van Zuid-Beveland in de Westerschelde en is ook niet los te zien van West-Europa's groot ste brakwaterschorrengebied: het Verdronken Land van Saeftinghe aan Zeeuws-Vlaamse zijde van de Westerschelde. Het verdronken Westenschouwen aan de monding van de Oosterschelde en het ver dronken Zuidland van Schouwen mogen in een globale opsomming niet ontbreken, evenmin als de buitendijkse vindplaatsen van Noord- Beveland en Tholen. Het archeologisch panorama van de Oosterschelde in vogelperspec tief wordt gecompleteerd door een uiterst belangrijk complex uit de Romeinse tijd: de verdronken tempel (met nederzetting) van de inheems-Romeinse 'maritieme' en voorspoedsgodin Nehalennia, benoorden Colijnsplaat. Behalve bij Colijnsplaat lag er een tempel voor deze uitsluitend aan de Scheldemonding vereerde godin bij Domburg, op een plaats die nu honderden meters in zee ligt. Beeld van de godin Nehalennia. Afkomstig uit de Oosterschelde bij Colijnsplaat. Expositie Zeeuws Museum, Middelburg (Foto ROB). Nationaal park in oprichting Het besef van cultuurhistorische waarden is over het algemeen flauw en gebrekkig, zo leert de ervaring. De politieke en publieke aandacht gaat vooral uit naar de natuurwaarden. De Oosterschelde en de ermee samen vloeiende wateren vormen dan ook al jaren een integraal milieubeschermings- gebied; de installatie als 'nationaal park in oprichting' vond plaats op 25 februari jongstleden. Delen van de voormalige zeearm zijn door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij al in 1990 aangewezen als natuurmonument. Het gaat om schor ren, slikken en platen, het ondiepe water, een aantal geulen en enkele inlagen binnen de dijken, vaak voed sel- of broedgebieden voor vogels. De grenzen volgen de scheepvaartbe- tonning en/of de NAP-dieptelijn van 5 meter. 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1999 | | pagina 37