OOSTERSCHELDE netten uit. Pelgrimsinsignes in de vitrine van uw regionale museum zijn vaak aangekocht van schatgravers die met hun vondst de Monumentenwet overtraden. Sterker nog: dat het bovengenoemde Nieuwlande op de kaart is verschenen als Nederlands belangrijkste vindplaats van pelgrims- en profane insignes is te danken aan de illegale activiteiten van particulieren. En van de Nehalennia-vind- plaats bij Colijnsplaat zijn talrijke vondsten bekend door de decen- niënlange activiteiten van een gedreven sportduiker, met wie zowel het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden als het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 'in zee' is gestoken. Hoe de beroepswereld zijn steelse omgangen in dit lianenwoud van tegenstrijdige belangen verantwoordt? Op pragmatische wijze: wie eerst wordt aangeduid als 'schatgraver', heet wanneer de belangen even samenvallen opeens 'particulier onderzoeker'. Dat men er niet komt met dergelijke spitsvondigheid zal duidelijk zijn. Niettemin blijft de professionele archeologie mede afhankelijk van de welwil lendheid van particuliere geïnteresseerden, bij wie 'wetenschappelij ke interesse' en 'baatzucht' zich sterk wisselend en vaak onontwar baar verhouden. Beleid De Monumentenwet dateert alweer van 1961, en werd in 1988 ver nieuwd. Sinds ongeveer een decennium is er een haast verbijsterende massa 'beleid' op het gebied van de archeologische monumentenzorg geproduceerd. Net als bij natuurbehoud en milieubescherming, zijn er inmiddels ook verschillende 'beleidsmiddelen' ontwikkeld om cultuurhistorische en archeologische waarden te beschermen. Zo schept de Landinrichtingswet een basis voor behoud hiervan, Een tijhaven die gehand haafd bleef (Kattendijke, Zuid-Beveland). 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 1999 | | pagina 43