DE TOEKOMST VAN HET LANDSCHAP
laanbeplanting, al dan niet in combinatie met een struikbeplanting, langs
de grotere doorgaande wegen op het eiland. De landbouwwegen werden
voornamelijk van struikbeplanting voorzien met, indien de bermbreedte
het toeliet, 'opgaand geboomte'. In het plan is uitsluitend gewerkt met
inheemse soorten. Alhoewel de eerste ziekteverschijnselen toen al bekend
waren, zag men geen reden om het planten van meidoorn bij voorbaat
tegen te gaan.
De wegbeplantingen werden hiërarchisch gerelateerd aan het wegen
stelsel. Hierdoor is men er in geslaagd met het vrij uniforme middel van
wegbeplantingen toch een afwisselend landschap tot stand te brengen.
De wegbeplantingen op Walcheren zijn sterk beeldbepalend. Bijzonder
zijn ze vanwege de consequente tweezijdige opbouw. Op veel plaatsen
hebben ze zich hierdoor kunnen ontwikkelen tot zogenaamde
heggentunneltjes.
Schouwen-Duiveland
Schouwen-Duiveland omvat 47 polders met een oppervlakte van ca.
20.680 ha. De grootste polder Schouwen beslaat globaal de westkant van
het eiland en is ca. 9.000 ha groot. De oude eilandkernen waaruit het
eiland Schouwen-Duiveland is ontstaan zijn Schouwen, Dreischor en de
Vierbannen van Duiveland. Schouwen op zijn beurt is waarschijnlijk ook
weer een complex van bedijkte eilanden geweest, die door verlanding
van de scheidingskreken tot een aaneengesloten geheel zijn uitgegroeid.
Waarschijnlijk bestond Schouwen oorspronkelijk uit zes delen, waarvan
het Zuidland, het meest zuidelijke deel ten zuid-oosten van Schelphoek,
in de 15e en 16e eeuw grotendeels door overstromingen is verdwenen. In
feite heeft de hooggelegen kop van Schouwen nooit deel uitgemaakt van
de polder Schouwen. De polder Schouwen bestond dus uit vijf delen,
waar er thans nog vier van over zijn. Sinds 1558 sprak men, nadat het
Zuidland verloren was gegaan, dan ook van de "Vierendeelen van
Schouwen". Dit waren het Wester Vierendeel, het Ooster Vierendeel, het
Zuider Vierendeel en het Poortambacht. De Vierendeelen waren vervol
gens weer onderverdeeld in ambachten of heerlijkheden.
Ook Duiveland was onderverdeeld in ambachten. De grenzen van de
ambachten vielen over het algemeen samen met de polderdijken of met
administratieve poldergrenzen.
De oudste en grootste polder van Duiveland is de Vier Bannen. Uit de
naam kan worden afgeleid dat ook deze polder uit vier delen (Capelle,
Ouwerkerk, Nieuwerkerk en Botland) heeft bestaan.
De Gouwe was de geul die Zierikzee verbond met de Grevelingen in het
noorden en de Oosterschelde in het zuiden. Dit water vormde de schei
ding tussen Schouwen en Dreischor enerzijds en de Vierbannen ander
zijds. Het noordelijk deel was rond 1300 reeds vergaand verzand. Vanaf
die tijd is een reeks van inpolderingen tot stand gekomen, waardoor
Schouwen en Duiveland definitief met elkaar werden verbonden.
De watersnood van 1953 is van grote invloed geweest op het huidige
130