In de nieuwlandge- bieden van de Zak van Zuid-Beveland bepalen bomenrijen op de dijken het landschapsbeeld. Zuid-Beveland Zuid-Beveland beslaat in totaal 33.704 ha en omvat 140 polders. In de Middeleeuwen was het een conglomeraat van eilanden en opwassen temidden van een uitgebreid geulenstelsel. Later zijn deze eilanden door dammen en inpolderingen met elkaar verbonden. De voormalige eilan den zijn ten dele nog herkenbaar in het landschap van het oudland. Het grootste oude kerngebied is het voormalige waterschap De Breede Watering Bewesten Yerseke, waarvan de Poel, de Kapelse Moer en de Yerseke Moer deel uitmaken. De overige oudlandkernen zijn: West Borssele, Oost Borssele, Oudelande, Ovezande, Oost- en West Baarland, Oud-Sabbinge en Oost-Beveland (Wolphaartsdijk). Het oudland is waarschijnlijk in de 12e eeuw door een ringdijk tegen de zee beschermd. De kreekruggen zijn vanouds in gebruik als bouwland. De lage drassige poelgronden waren alleen geschikt voor grasland. De verkaveling van de kreekruggen was aanvankelijk zeer kleinschalig. Op vrijwel alle perceelsgrenzen stonden de karakteristieke meidoornhagen. De poelgebieden waren erg nat en plaatselijk brak of zout, waardoor er geen houtig gewas kon groeien. Ze hadden hierdoor een open karakter. Als gevolg van inundaties en uitgevoerde ruilverkavelingen is het kenmerkende onderscheid tussen de poelgebieden en de kreekruggebie- den vrijwel overal verdwenen. De Yerseke Moer en in mindere mate de Kapelse Moer zijn een uitzondering. Met name de ruilverkaveling De Poel-Heinkenszand heeft voor grote landschappelijke veranderingen gezorgd. Het nieuwland bestaat uit de sinds de 13e eeuw ingepolderde schorgron- den, die als aanwassen tegen het oudland zijn ontstaan. Het gaat hierbij ip'-- 132

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 134