DE TOEKOMST VAN HET LANDSCHAP zodanig herkenbaar. Dit oorspronkelijk open poelgebied heeft door aan plant langs de Bram Groenewegeweg juist een meer gesloten karakter gekregen. In de Scherpenissepolder herinnert de Westkerkse berg aan het verleden als oudland. Het is overigens de enige vliedberg die Tholen rijk is. Reeds in 1986 constateerde de gemeente Tholen in haar kap- en beplan tingsplan problemen met betrekking tot de dijk- en wegbeplantingen. Er kwamen toen relatief veel kaprijpe populieren voor, die allemaal geplant waren na de watersnood vanl953. Ook diverse ziekten in de beplanting (iepenziekte, watermerkziekte en bacterievuur) zorgden voor vergaande aantasting. Tholen was nog niet zo lang geleden rijk aan monumentale iepen op dijken. De wegbeplantingen die in de herverkavelingen zijn aangebracht, zijn, zover kan worden nagegaan, niet vanuit een bepaalde ontwerpgedachte tot stand gekomen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld op Walcheren en Schouwen-Duiveland. De wegbeplantingen kenmerken zich net als de dijkbeplantingen door een onevenwichtige leeftijdsopbouw en soorten samenstelling. St. Philipsland De kern van het eiland is de Polder van St. Philipsland. De overige polders zijn aandijkingen rond deze polder. De huidige St. Philipsland- polder kwam in 1645 tot stand, 115 jaar na de stormvloed van 5 novem ber 1530 (St. Felixvloed), waarbij een ouder St. Philipsland, dat 39 jaar eerder in 1491 was bedijkt, verloren was gegaan. Deze situatie is dus vergelijkbaar met die van Noord-Beveland. St. Philipsland is het kleinste van de Zeeuwse eilanden. Het bestaat uit zeven polders en beslaat een oppervlak van ca. 1.900 ha, voornamelijk gebruikt voor grootschalige akkerbouw. Plaatselijk is er enige fruitteelt. Het is een open en grootschalig nieuwlandgebied. De inpolderingsgeschiedenis komt tot uiting in het patroon van dijken. De dijken vormen de belangrijkste ruimtelijke elementen. Vooral de Noorddijk aan de noordzijde van de Oude Polder van St. Philipsland is een dominant landschapselement. Hij deelt, samen met het natuurgebied de Bruintjeskreek, het eiland ruimtelijk in tweeën. Ook de voormalige Provinciale weg vormt haaks daarop een doorsnijding van het hele gebied. Vrijwel overal springen, vanwege de geringe omvang van het eiland, de hoge zeedijken in het oog. Door de na de ramp uitgevoerde herverkave ling zijn er geen grote verschillen. De verkaveling is overwegend recht hoekig en is vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Oud Noord-Beve- landpolder. Opgaande beplanting komt in het gebied voor in de vorm van een twee tal bosjes, te weten het Bosje van Klompe en dat rond de Eendenkooi. Op de dijken komen slechts restanten van boombeplantingen voor. Erfbeplantingen dateren allemaal van na 1953. 137

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 139