DE TOEKOMST VAN H AND SCHAP De wegen aan de rand, de Randweg en de Engelaarsdijk, alsmede de Paasdijkweg lopen over kreekruggen, die de beplante tegenpolen van de poelen zijn. De bestaande beplantingen zijn echter ziektegevoelig (iep) of oud (populier). Het plan voorziet in omvorming van deze beplantingen in boomhagen. Uit het oogpunt van herkenbaarheid en in contrast met de oudlandker- nen stelt het plan in de nieuwlandgebieden een stelselmatige heraanplant van populieren voor. In de noordelijke Oud-Vossemeerpolcier en de Nieuwlandpolder is geko zen voor het accentueren met rijen populieren van de dwarsverbin dingen. Door de dwarsrichting te benadrukken ontstaan open ruimten met een prettige maat en schaal, ingesloten door het dijkenstelsel. Analoog aan de Hollarepolder wordt voorgesteld om de middenwegen van de Oud-Kempenshofstedepolder, de Anna Vosdijkpolder en de Hikkepolder te beplanten met knotwilgen. De herkenbaarheid van de noordrand van het eiland wordt hierdoor vergroot. Beplantingsplan St. Philipsland Met uitzondering van de erfbeplantingen en een tweetal bosjes zijn in het buitengebied van St. Philipsland geen opgaande beplantingen aanwezig. Gezien het ontbreken van structurerende beplanting wordt voorgesteld de voormalige provinciale weg van opgaande beplanting te voorzien. Een bijkomend voordeel is dat de weg door gebruikmaking van een tweezijdige laanbeplanting optisch wordt vernauwd, waardoor de maat en de schaal van de weg meer in overeenstemming komen met de huidi ge functie. Daar waar de weg de Bruintjeskreek kruist wordt de beplan ting onderbroken. Ook ter hoogte van de Eendracht wordt de nadruk gelegd op openheid, ter accentuering van deze voormalige zeearm. Financiën en fasering Het groenstructuurplan stelt een actief beleid voor, dat gericht is op een gezonde beplanting met landschappelijke en ecologische betekenis. De beplantingsstructuren worden hersteld en de onderhoudskosten zullen naar verloop van tijd afnemen, omdat geleidelijk een gezond stelsel van beplantingen zonder onderhoudsachterstand beheerd wordt. Met de uit voering van het groenstructuurplan is een bedrag van ca. veertig miljoen gulden gemoeid. Na uitvoering dalen de beheerkosten met ca. 30 De uitvoeringstermijn van de voorgestane maatregelen varieert van 5 tot maximaal 20 jaar. Met name op Walcheren en Schouwen-Duiveland, waar de ingrepen omvangrijk zijn, is een spreiding van de uitvoering over 20 jaar gewenst. 149

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 151