Het internationale
Scheldeoverleg
LEO SANTBERGEN
Culturen maken het verschil
rtecpn de drroom inrceien
Een duurzaam beheer van watervoorraden die door meerdere landen
worden gedeeld, is een lastig proces dat tijd vraagt. Met de kaderrichtlijn
water probeert de Europese Commissie dit proces te versnellen. De dage
lijkse praktijk van de Schelde laat zien dat er nog veel water door de
rivier zal stromen alvorens aan de doelstellingen van die kaderrichtlijn
zal worden voldaan. In de Internationale Commissie voor de Bescherming
van de Schelde (ICBS) zijn de eerste stappen in de goede richting gezet.
De snelheid wordt echter vooralsnog afgeremd door een (historisch
gegroeid) wantrouwen tussen de oeverstaten, politieke onwil, verschillen
in sociaal-economische positie, in de ligging in het stroomgebied en in
politiek-bestuurlijke organisatie. De Scheldeburen onderkennen daar
naast onvoldoende, dat ook verschillen in onderhandelings- en besluit
vormingsculturen en de wijze waarop problemen worden gedefinieerd
en aangepakt een stempel kunnen drukken op de voortgang.
In dit artikel wordt het Scheldeoverleg onder de loep genomen. In hoe
verre ondervindt de samenwerking hinder van cultuurverschillen tussen
Nederlanders, Vlamingen, Walen, Brusselaars en Fransen? Hoe kunnen
de Nederlanders in het overleg het beste inspelen op die cultuurverschil
len? Hoe kan daarbij het gevoel van 'het tegen de stroom in roeien' wor
den voorkomen? Een tipje van de sluier (van de jonkvrouw van Temse)
wordt opgelicht aan de hand van de cultuurtheorie van Geert Hofstede,
van 21 een analyse van de politiek in Nederland en België door journalist
Derk Jan Epping en van31 praktijkervaringen van de auteur.
165