Johan Willem Weug (1922)
AD H. VAN DIJK
Een padvinderslelie schoot wortel
in 'De Koninklijke Schelde'
J. W. Weug in 2000.
Dit najaar (2000) is het 125 jaar geleden dat de scheepswerf De Schelde
werd opgericht als opvolger van de Rijkswerf. Dus was Piet Quite er als
de kippen bij een jubileumboek te schrijven, omdat hij bang was dat de
Koninklijke Maatschappij De Schelde de boot zou gaan missen. Nu het
voortbestaan van de werf door de overname door Daamen gewaarborgd
is, verschijnt er een officieel herdenkingsboek bij de afsluiting van de
Scheldeperiode. 125 jaar is een mooi jubileum, maar waar ik pas echt de
hoed voor afneem is de werknemer, die vijftig jaar bij de werf heeft
gewerkt en al die tijd het geloof heeft behouden. Het wordt een padvin-
dershoed.
Wanneer wij, in de jaren dertig, bij de Vlissingse Scouts het padvinders
lied "Hoort zegt het voort aanhieven, dan knalde de laatste 'yell' er kei-
hard uit: "Wij zijn bereid". Later ontdek je dat die boodschap zich onge
merkt in je karakter heeft genesteld. En als de padvindersidealen je zo
hebben gegrepen als bij Jan Weug het geval is, gaan
die deel uitmaken van een levenshouding. Dan is het niet meer zo
vreemd dat hij vijftig jaar trouw blijft aan zijn eerste werkgever en de
Koninklijke Maatschappij De Schelde door dik en dun blijft steunen.
Maar ook dat hij naast zijn drukke loopbaan maatschappelijk zo betrok
ken blijft, dat men nooit vergeefs een beroep op hem doet. En daarom
volgt nu een schets van zijn jeugd, die volgens mij bepalend was voor
zijn verdere leven.
Een Vlissings decor
Zijn lagere school stond in de Vlissingse binnenstad met al haar vertrouw
de geluiden. De stoomfluit van de Schelde markeerde de werkdag en
blies toen de ouverture tot het oorverdovende geratel van de klinkhamers.
Dat ritme werd aangevuld door de huizenhoge uithalen van de Arne-
muidense visvrouwen die met hun verse waar door de stad leurden.
De voddenman en de groenteman bliezen hun partijtje mee. En als je na
schooltijd het lage signaal van de mailboot uit Engeland hoorde, was het
spelen afgelopen en moest je naar huis. En het overslaande geloei van de
tender met zeeloodsen die binnenliep, waarschuwde de loodsengezinnen
en riep ze op tot eer en deugd.
193