Ik heb wel eens het verhaal van vader gehoord over een visser hier uit Bergen, die
per se De Goudmijn wou pachten. Dat was een Baayen en het gebeurde vér voor
de oorlog. Zijn oude visserij leverde te weinig op naar z'n zin en daarom moest
en zou hij De Goudmijn. Hij bood tot duizend gulden, wat een kapitaal was in
die tijd. Maar goed, hij kreeg hem en hij zette z'n visserij er neer en hij ving dat
jaar bijna niks! Want je kon wel een goeie visserij hebben, maar je had nu een
maal jaren dat er gewoon geen ansjovis kwam en dan ving je ook in een goeie
visserij -weinig.
Gelukkig is kort vóór de oorlog dat verpachten bij opbod afgeschaft. Sindsdien is
het zo dat als je een visserij hebt gepacht, je die mag houden; een soort erfpacht-
regeling dus."
Natuurlijk relativeert Cor ook de slechte onderlinge verhoudingen tussen
de vissers van Bergen op Zoom en Tholen: "Ach, er iverd wel eens ruzie
gemaakt en er viel wel eens een klap, maar waar is nou geen wrijving? Over 't
algemeen gingen we redelijk goed met elkaar om. Wij visten jarenlang naast
Verkamman uit Tholen en dat ging altijd goed."
48