wm
DE LAATSTE WEERVISSERS
haken binnen de fuikmond staan. En zo zwemt de vis onafwendbaar z'n
ondergang tegemoet. Want als de eb valt verschijnt de weervisser op het
toneel.
Cor: "Normaal stond er in hetfuikgat een hor. Die haalden we eerst weg en we
zetten er een fuik voor in de plaats. Daarna liepen we met twee man met een
sleepnet tussen ons in langs de twee vleuken en dreven zo de vis in de richting
van de fuik. Nou, als de vis daar eenmaal in zat, haalden we de fuik omhoog en
schepten we de vis in ons schip.
Vroeger hadden we hier in Bergen een haven die elk tij droog viel en dat beteken
de dat we bij laag water niet naar huis konden. Dus dan konden we wel onze
boot proberen vlot te houden, maar dat had iveinig zin. Daarom meerden we
onze boot aan twee staken bij de visserij. Daar viel hij dan aan de grond en dan
bleven we wachten tot hij weer vlot kwam en pas dan konden we naar huis. Dat
kon uren duren.
Nou kon je in die tijd natuurlijk wel de vis sorteren. Naast de ansjovis haalden
we de 'omvis' eruit. Want zo noemden wij de sprot, de makreel, de bot, de geep
en de roggen die ook in de fuik terecht waren gekomen. Vroeger vingen we ook
wel pijlstaartroggen. Daar maakten we zelf ook pijlstaartolie van.
Voor de oorlog werd er ook nogal haring gevangen. Dat was een apart soort
haring'Zuiderzeeharing' noemden ze dat. Af en toen vangen we er nog wel
eens; van die korte harinkjes. Vroeger werd ze hier in de streek als 'Bergse pan
haring' uitgeleurd.
De rest van de tijd aan boord gebruikten we om een paar uur te slapen. Dat had
je wel nodig hoor, want we gingen twee keer per etmaal naar de visserij. Of het
De fuik komt er voor
in de plaats.
rtartiuiBtfff.t
52