DE LAATSTE WEERVISSERS stant zoutgehalte: "Nadat ze in de jaren '60 het Haringvliet hadden afgesloten, kwam al het vieze zoete rivierwater via Willemstad de Oosterschelde op. Toen hebben we heel weinig ansjovis kunnen vangen. Maar we vingen dat jaar soms wel vijftig, zestig kilo spiering per dag, terwijl je die vis normaal zelden of nooit ving. Maar spiering houdt weer van wat minder zout water. Dus zo zie je. Om ons hoofd boven water te houden zijn we toen ook op paling gaan vissen. Nou, dat lukte aardig, maar dat had niet lang moeten duren, want de ansjovis visserij was toch de kurk waar we op dreven. In 1969 is de dam in het Volkerak bij Willemstad gereed gekomen en hebben ze de sluizen in de Haringvlietdam opengegooid, zodat het zoete rivierwater daar de zee op kon. En toen kwam de ansjovis hier weer terug. Maar in die jaren zijn er hier veel vissers gestopt hoor." De overgebleven weervissers zien ook met lede ogen het begin van de afsluitingswerken van de Oosterschelde, begin jaren zeventig aan, want de afsluitdam betekent zonder meer het einde van hun broodwinning. Maar dankzij de acties van vissers en de milieubeweging gaat de dam niet door en wordt gekozen voor de stormvloedkering met als gevolg een zoute Oosterschelde, maar dan wél met een 'beperkt getij'. Cor: "We zijn wel bang geweest dat de ansjovis niet door de gaten van de storm vloedkering zou komen. Maar dat viel gelukkig mee. De vis bleef komen. Alleen hebben we de visserijen wel op andere plaatsen moeten zetten omdat het verschil tussen eb en vloed veel kleiner is geworden. Vroeger stonden ze dieper omdat het water verder weg liep. Nu staan ze op ondieper plekken, omdat we er anders niet bij kunnen." Een matige vangst: en bodem vol geep en an jovis. Meteen beginnen en Henk te sorteren. 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 61