JU
D A N I I JAN PIETER BRUINOOGE
geen CHU, ook geen CDA zou worden, lag wel een beetje voor de hand,
want echt kerks is hij niet opgevoed. Zijn moeder en haar familie waren
Nederlands Hervormd, zijn vader deed er niet zoveel aan en die was als
kleine zelfstandige eerder liberaal georiënteerd dan socialistisch.
Vermoedelijk is zijn affiniteit voor de sociaal-democratie geboren tijdens
de geschiedenislessen van Levien de Bree, toen Daan nog op de Rijks
H.B.S. in Vlissingen zat. Levien de Bree was een inspirerende leraar en
Daan hield van geschiedenis. De Bree zelf had Jan Romein als docent
gehad. Hij was een verteller, die zijn verhalen zo wist te kiezen dat zijn
toehoorders en lezers het wel moesten opnemen voor de sociaal zwakke
ren en onderdrukten, wel moesten sympathiseren met de emancipatie
strijd van arbeiders en boeren. Wie de novellen van De Bree leest of her
leest, zal dat direct duidelijk zijn. Het zijn Walcherse, vooral Middel
burgse romans, spelend in de laatste decennia van de 19e eeuw, allemaal
gebaseerd op historisch feitenmateriaal en waarin hij de spot drijft met
de hypocriete, burgerlijke samenleving uit die tijd. Vechten tegen de
Bierkaai gaat over de medisch-sociale toestanden in Middelburg rond
1860, Pleidooi voor Polderman over een moordzaak in St. Laurens, waarin
o.a. de burgercultuur van de Middelburgers geplaatst wordt tegenover
het leven in een boerendorp, Jacob Moens, broer van zijn vader over de
macht van een jonkheer over eenvoudige Domburgers, Steen in de Vijver
over de Middelburgse geschiedenis van het socialisme en Papieren Zolder
over sociale tegenstellingen en wanbestuur en waarin de spot wordt
gedreven met de Middelburgse burgemeester Paspoort van Grijpskerke.
"Is het toeval dat de geboren Middelburger De Bree zich later thuis kon voelen in
een zo geheel anders geaarde stad als VlissingenIk
geloof van niet. Uit zijn werk spreekt de duidelijke
voorkeur voor de onderliggende partij, de zwakkere.
Dat aspect speelt in de 'rode' stad Vlissingen sterker
dan in de burger-ambtenarenstad Middelburg, die
het bestaan van armoede niet ontkent, maar er even
min iets aan doet", schrijft Andreas Oosthoek in
het Zeeuws Tijdschrift 1977 nr. 2 na het overlij
den van De Bree in maart van dat jaar. Waarom
we er hier zo uitvoerig op ingaan is, omdat
Daan zelf die band met De Bree legt. Hij is dan
in de ontvankelijke leeftijd van dertien, veer
tien, vijftien jaar. Misschien heeft hij in De Bree
een soort vaderfiguur geprojecteerd in een
periode, waarin het thuis niet echt gezellig was.
Rond die tijd scheidden zijn ouders, wat in de
jaren vijftig nog niet zo gebruikelijk was. In elk
geval hield hij het noch thuis, noch op school
uit. Toen hij amper zestien was gooide hij zijn
kont tegen de krib, zocht de vrijheid en ging
varen. Verder dan drie jaar had hij de H.B.S.
niet gevolgd.
J. P. Bruinooge
I Gedepul aten van Zeeland
Provincie Zeeland
De minister van Economische Zake
mevrouw A. Jorritsma-Lebbink
Postbus 20101
2500 EC DEN HAAG
tot
materieel is afgerond, wil ik graag mijn oprechte
.tdrukking brengen. Die dank, in dit voor de Zeeuwse
uctuur en werkgelegenheid zo belangrijke dossier, betreft in de
ou en in jou het gehele kabinet.
xk in mijn dank en waardering ook graag de DG Industrie, de heer
betrekken. De heer Van der Harst heeft zich met grote volharding
voor deze zaak ingezet. Het was een voorrecht met hem samen te
telle formele afronding, teken ik.
81