ZEEUWSE HAVENS AIS VESTIGINGSPLAATS en gemeente, de hoogte van het totaal aan havengelden, mogelijkheden voor subsidies, de kwaliteit en hoeveelheid van het arbeidsaanbod, de mogelijkheid om op locatie van weg naar spoor en/of binnenvaart te laden en te lossen, etc. Is men daarentegen als havenbestuurder geïnte resseerd in de vraag hoe de haven in vergelijking met andere havens presteert, dan kijkt men bijvoorbeeld naar de hoeveelheid uitgegeven grond in de afgelopen tien jaar, de groei van de totale en sectorspecifieke hoeveelheid goederenoverslag in de afgelopen vijf jaar, de toegevoegde waarde, de modal split (d.i de goederenverdeling per transportwijze), de mogelijkheden voor nieuwe plannen, alsmede naar de uitvoering van voorafgaande en uitgevoerde plannen, de groei van de werkgelegenheid in de haven, de relaties tussen havenbeheerder en havenbedrijfsleven, de wijze waarop wetgeving wordt uitgevoerd, de mate waarin andere over heden voor allerhande zaken meefinancieren, etc. Het mag duidelijk zijn dat hetgeen waarop men havens vergelijkt grotendeels de uitslag van het beeld zal bepalen. Bovendien geldt te allen tijde voor alle havenvergelijkingen dat zij duide lijk aan een periode gebonden zijn. De tijd staat niet stil. Nieuwe bedrijven vestigen zich, oude gaan weg, worden door andere overgenomen of brei den zich juist uit; infrastructuur wordt vernieuwd, vervangen of gesloopt. De haven staat nooit stil. Sommige vernieuwingen of veranderingen kunnen zo ingrijpend zijn, dat de concurrentiepositie van het ene op het andere moment totaal wordt gewijzigd. De vergelijkingen tussen havens zullen daarom van tijd tot tijd weer opnieuw gemaakt moeten worden. Tenslotte is het van belang te weten dat een concurrentieanalyse van havens niet alleen door de tijd heen verschilt, maar ook naar type haven activiteit. De overslag en verwerking van droge en natte bulkgoederen vereist andere vestigingsplaatsfactoren dan de overslag en verwerking van containers of roll on/roll off-lading. Een olieraffinaderij stelt duide lijk andere eisen dan een autofabrikant. Voor de eerste is het van belang dat diep vaarwater en een uitgebreid pijpleidingenstelsel aanwezig is, terwijl de ander belang heeft bij grote kavels grond en congestievrije achterlandverbindingen. In de volgende paragrafen wordt aan de hand van ruwe vergelijkingen een beeld gegeven van de marktpositie van de Zeeuwse havens. Er is voor gekozen om alleen een vergelijking te maken met de havens die min of meer hetzelfde achterland bedienen, dat wil zeggen Zeebrugge, Gent, Antwerpen en Rotterdam. De Zeeuwse havens bedienen voornamelijk een regio die zich uitstrekt over Midden- en Zuid-Nederland, het Ruhr- gebied, België, Luxemburg en Noord-Frankrijk. Het 'bedienen' van een achterland wil zeggen dat de haven economisch geschikt is en als draai schijf wordt gebruikt om import- en exportstromen naar en van dat ach terland te transporteren. Voor de Zeeuwse havens is het van belang te weten dat de verhouding tussen import en export ongeveer 70:30 is. Dat de Zeeuwse havens vooral als aanlandpunt van overzeese goederen wor den gebruikt houdt verband met het feit, dat veel goederen als grondstof in de chemische en petrochemische havenindustrie worden gebruikt. 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2000 | | pagina 99