E Hans Warren, Borssele 20-10-1921, schreef dit vers in zijn Parijse tijd, na een kort bezoek (1953) aan zijn geboortedorp, het dijkhuis van zijn ouders, dat op de grens van land en water zowel de polder als de Westerschelde in het vizier hield. Warren heeft dat Borssele gekend: de Noordnol die met blauw basalt in het water stak, de Kopse Duuntjes van De Kaloot, het wat onnozele bouwwerk van de luchtbescherming, het kerkse dorp - rechtzinnig en vierkant - met het huis waar domenie Smytegelt aan Het Gecroockte Riet werkte, de roemruchte Berg van Troje, het kleine café van Kaotje van de Kaoie waar generaties landlieden - effenof en zonder compelementen - hun 'aever en 'ooi dronken. Ik heb er jaren her, zittend aan de Westerscheldedijk, genoteerd: Er was een modderig getijhaventje en verder niets, niets dan het grote witte rijkeluishuis op de dijk en - vlak er achter - in een inlage een vreemde wildernis, moerig, grobbig en venig met grillig gras en meters hoge umbelliferen, vlinders en vogels. Er waren er maar twee die in dat bosje baas waren, de natuur en een lange jongen met een veldkijker. Rechts van het Bosje van Warren lag, over de dijk, temidden van het schorrepaars van lamsoren en een labyrinth van kreken, het broedgebied van duizenden zeevogels, meeuwen, sterntjes, plevieren, strandlopers en kibbelende scholeksters. Er lagen onwerkelijk aandoende kleibanken, glimmende, door de zee gladgeslepen formaties, waarin het tertiair zijn sporen had achtergelaten: je vond er noordhoorns, languitgestorven pecten, een verdwaalde kaurie, haaientanden, tekenen uit een versteende wereld. *,DVERTENTIËN De Hoeren Mevrouw WARREN -MENNES geven kennis van de ircboorte van hnn Zoon JOHANNES ADRIANUS MENNE. Borssele. 20 Oelober 1921. Borssele, het zeehuis: 'Door de ramen aan de voorkant keek je uit over het hele estuarium van de Westerschelde'. Onder rechts: de toegang tot het Bosje van Warren (luchtfoto: T. Slagboom). 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 108