VAREN MET DE ARM 22 de chaos regeert, toch is er een natuurlijke samenhang, die helaas ook verstoord wordt, door milieuverontreinigingen en andere menselijke in grepen, waartoe jammer genoeg ook de overbevissing behoort. Maar in hoeverre is dat zo en wat zou je moeten doen om in harmonie met de natuur de economie van de visserij te kunnen continueren? Wat weten we nu eigenlijk van het natuurlijk systeem van de zee. Het be sef dat water natuur is en kwetsbaar is en dus bescherming behoeft tegen oneigenlijke aantasting, is nog maar van zeer korte datum. Het opname vermogen van de zee werd tot voor kort als onuitputtelijk gezien. Vandaar dat lozingen van olie en vuil water, dumpen van afval en onbe perkt vissen tot in de jaren zestig niet als problemen werden ervaren. Nu dat besef langzaam doordringt moeten we ervaren dat we eigenlijk heel weinig afweten van de zee. Ja, van sommige aspecten misschien, omdat die voor de offshore-industrie van belang zijn en van enkele vis bestanden, omdat die commercieel interessant zijn. Maar onze kennis van het geïntegreerde maritieme biosysteem schiet schromelijk tekort. Kennis die onmisbaar is om tot een goed beleid van duurzaam beheer van onze zeeën te komen. Vissers zijn daarbij net als moderne filosofen, zoals Chomsky, die stellen, dat als een theorie gefalsifi ceerd kan worden, dus aangetoond kan worden dat het niet helemaal klopt, de theorie niet geldig is. Als de maritieme wer kelijkheid nauwelijks bekend is, dan is het niet zo vreemd dat een aanna me of theorie in de praktijk niet helemaal blijkt te kloppen. Hoewel een oudere wijsheid, namelijk dat de uitzonderingen de regels bevestigen, hier ook gebruikt zou kunnen worden, leert de praktijk dat economische belangen de onjuiste aannames of ramingen aangrijpen om tot conclusies te komen die het eigen belang dienen. Dan kan dat leiden tot de vaststel ling dat visquota van een onverantwoorde omvang zijn, of, nog erger, tot het zich niet houden aan de officieel vast gestelde quotering. Het besef dat onze beperkte kennis er ook toe zou kunnen leiden dat vanuit een voorzorgbeginsel er extra veiligheidsmarges worden ingebouwd om het zekere maar voor het onzekere te nemen, is binnen Europa nog niet erg breed verspreid. En zo worden ondanks 30 jaar gemeen schappelijk Europees visserijbeleid de visbestan den in hun voortbestaan bedreigd en moet voor bepaalde vissoorten de noodklok geluid worden. foto's vissen: Gees R. Gmelich Meijling van Hemert) 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 16