POPMUZIEK VAN ZEEUWSE BODEM furieus en verbijsterd reageerde. Hij was de man die de vier jongens in Zeeland had ontdekt, had gevormd en had groot gemaakt. Hij werd nu aan de kant geschoven. Het succes werd er in eerste instantie niet minder om. De reputatie die de band inmiddels had opgebouwd stond garant voor nog vele belangrijke optredens. Toch ging het nog tijdens het jaar 1968 mis. De meningen over de te volgen muzikale weg botsten. Onderlinge spanningen over diverse kleinigheden dreven de bandleden uiteen. Toen bleek ook dat de kostbare installatie niet de groep maar het management toebehoorde. De zakelijke beslommeringen waren nooit interessant genoeg geweest. Nu kwam aan het licht dat het succes de bandleden nagenoeg niks had opgeleverd. Met lege handen, een enorme ervaring rijker en een droom armer gingen ze uit elkaar. Rudy de Queljoe zette zijn muziek-carrière voort in bands als Brainbox, Vitesse en Massada. Als zanger van de Rotterdamse Machine deed John Caljouw kort op het stranden van Dragonfly nog herhaaldelijk van zich horen. Daarna keerde hij terug naar Zeeland om zich er als onderwijzer te vesti gen. Maar de drang naar nieuwe avonturen dreef hem naar het zuiden van Spanje. Daar probeerde hij van de muziek te leven. Met wisselend succes. Tijdens de zomer was er genoeg te spelen in amusementsgroepen langs de Costa's of op Ibiza. De maandcontracten zorgden dan voor een behoorlijk inkomen. Maar in de andere seizoenen was het spelen op straat voor wat wisselgeld. Uiteindelijk keerde Caljouw toch weer terug naar Zeeland, waar hij momenteel weer in het onderwijs werkt en gitaar-, keyboard- en zanglessen geeft. Als ik hem ontmoet in de Middelburgse bibliotheek heb ik een keurig geklede vijftiger voor me, die zich in eerste instantie wat afstandelijk en afwachtend opstelt. Maar als hij het verhaal van zijn Dragonfly meer en meer voor mij ontvouwt gaan zijn ogen spreken en wordt zijn glimlach breder. Soms ook is er een weemoedige blik. De blik van een man die rond zijn eenentwintigste jaar kortstondig op de toppen van de wolken leefde. Die zijn droom werkelijkheid zag worden, maar die diezelfde droom na nog geen twee jaar weer uit elkaar zag spatten. Een man, die na meer dan dertig jaar nog steeds de onrust in zich voelt van het zoeken naar de kick van die jaren, die zo bepalend werden voor zijn verdere leven. Dan gaat zijn mobiel af en beantwoordt hij in vloeiend Spaans. We gaan naar zijn huis waar hij voorzichtig een half vergaan en vergeeld plakboek uit de boekenkast haalt, vol foto's en krantenknipsels. Ik krijg het mee. Thuis lees ik ze stuk voor stuk. Het is allemaal waar. Allemaal echt gebeurd. Op de foto's herken ik de langharige jongeling, die vanon der zijn beschilderingen, zelfbewust de wereld in kijkt. Midden in zijn droom. Die droom die in een flits voorbij was, maar die hem nooit meer zal verlaten. 175

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 177