DE ZEEUWSE VERDRONKEN DORPEN
Enkele torens van verdronken plaatsen hielden stand tot de dag van van
daag: die van Kortgene op Noord-Beveland, al eeuwen voorzien van een
nieuwe kerk, en de Plompe Toren van het verdronken Koudekerke op
Schouwen.
Grote watersnoden tussen 1682 en 1953 waren de vloeden van 14/15
januari 1808 en 12 maart 1906. Nu ontstonden echter geen (semi-)perma-
nente 'verdronken landen' meer. Wel brachten zulke vloeden weer oude,
nóg bitterder tijden in herinnering. De bekende Adriaan Loosjes schreef
naar aanleiding van 1808 bijvoorbeeld het gelegenheidstreurspel Ewoud
van Lodijke of de ondergang der Zeeuwsche stad Romerswaal. Het handelde
over de vloed van 1530; de opbrengsten waren bestemd voor de slacht
offers van 1808.
Ook ging men nu over tot een algemene dijkverhoging, gerealiseerd
dankzij de nieuwe mogelijkheden van het gecentraliseerde, op Franse
leest geschoeide bestuur.
Verdronken landen in vogelvlucht
De verdronken landen van Zeeland kennen een soort 'hiërarchie van aan
wezigheid': sommige zijn vrijwel geheel verdwenen, zoals het Zuidland
van Schouwen, andere bestaan nog als schorren en slikken die bij vloed
hooguit gedeeltelijk onderlopen, zoals het Verdronken Land van Saeftinghe
in de Westerschelde; weer andere zijn herdijkt en opgenomen in nieuw
polderland. Een globale schets van de Zeeuwse verdronken landen is
noodzakelijkerwijs onvolledig. Voor namen van individuele verdronken
nederzettingen in Zeeland verwijzen we naar de overzichtskaart.
194