Arti et Amicitia MET KO DE KORTE OCEANWIDE In October 1966 en mei 1967 is Ko te vinden als vogelwaarnemer op weer- schepen in de onbarmhartige Oceaan ter hoogte van IJsland en Groenland. Maar in de zomer van '67 zit hij ook weer op Spitsbergen. Zijn derde bezoek aan Spitsbergen zal dertien maanden duren, van augustus 1968 tot september 1969. Hij overwintert met drie Nederlandse medestudenten in een zelfgebouwd houten station op Kaap Lee, Oost Spitsbergen. Ko doet onderzoek in het kader van de International Polar Bear Census Expeditions. In concreto gaat het om het vangen, meten en merken van ijsberen en ook verzamelt hij vogels voor het Zoölogisch Museum van de Universiteit van Amster-dam. Ko schrijft een artikel over die overwintering, getiteld "Nederlandse Spitsbergen Expeditie 1968- 1969, sociale aspecten van een overwintering." Het is een heel openhartig verslag geworden, waarin steeds weer sleutelbegrippen als isolatie, over bevolking met vier man in een kleine ruimte, open conflikten over rolver deling en het standaard spanningsveld ook bekend van groepen op klei ne schepen, namelijk tussen de sloddervossen en de opruimers. Hoven: Met een jonge Grote Burgemeester op Spitsbergen, september 1969. "We waren veel op onszelf (in hun eigen kamertje. JH) en voelden ons meer verbonden met onze geliefden in Nederland dan met elkaar", schrijft Ko. Naarmate de tijd vorderde, nemen de spanningen eerder toe dan af. Maar de mannen genieten ook erg van het arctische landschap. Vooral van skitochten tijdens de maandenlange poolnacht bij heldere maan op de sneeuw en het noorderlicht. Ko schrijft in de slotparagraaf van zijn artikel: "Voor ieder van ons betekende de overwintering meer of minder een keerpunt in zijn leven en gaf hem nieuwe stimulansen bij zijn terugkeer in Nederland". In het uitvoerige Curuculum Vitae van Ko de Korte, van de hand van Prof. Dr. K. H. Voous in diens publi- katie In de ban van vogels staat over deze overwinte ring op Spitsbergen: "Contemplatie enerzijds, werk discipline anderzijds en de noodzaak van onderlinge tolerantie hebben de Korte hier in zekere zin voor zijn verdere leven gevormd en hem blijvend verbonden aan de wijdsheid en de eenzaamheid van het onder zoek in de Arctis". Na twee uren praten met Ko de Korte in zijn kantoor in Amsterdam West - naar later zal blijken het meest filosofische deel van het gesprek - laat hij subtiel mer ken dat het nu toch tijd wordt om zich over "die mailtjes" rondom de staking op Groenland te gaan buigen. Maar we zijn nog lang niet uitgepraat. Hij nodigt me uit om samen met zijn vriendin Irina en een bevriende kunstenaar Walter, 's avonds te gaan 206

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 208