MET K O DE KORTE OCEANWIDE
naar het noorden met de opdracht "op de custe van Nova Zembla of daeromtrent
om traen ende visscherije." Dan volgen er ruim twee eeuwen van walvisvaart
door Hollanders, Zeeuwen en Friezen in hoofdzaak in de wateren rondom Spits
bergen. Het is een verhaal van ups en downs, van redelijke voorspoed tot misluk
kingen, scheurbuik, scheepsrampen en doodgevroren overwinteraars.
Amsterdamse kooplieden, die zich verenigd hebben in een zogenaamde compag
nie, rusten in 1613 twee schepen uit voor de walvisvaart. In 1614 vragen de
samenwerkende Amsterdamse compagniën tezamen met de pas opgerichte
Delftse Compagnie een octrooi aan ...omme voor de tijdt van thien eerstko
mende jaeren alleene te mogen handelen van Nova Sembla tot Fretum Davidis
Canadese Oostkust)"
De Staten Generaal staan dit verzoek toe voor driejaar op voorwaarde dat nieu
we gegadigden moeten worden toegelaten. Zo wordt de Noordsche Compagnie
geboren. In 1617 bij het ingaan van de nieuwe octrooiperiode sluiten de Zeeuwse
havensteden Vlissingen, Middelburg en Veere zich aan. De Friezen mogen pas
in 1636 meedoen. Rond 1620 wordt het vangstgebied geconcentreerd op de noor
delijke baaien van Spitsbergen. Op het strand van Amsterdameiland worden per
manente traankokerijen gebouwd. De tenten waarin de walvisvaarders tot nu
toe woonden, worden vervangen door houten huizen. Een nederzetting krijgt
vorm en wordt Smeerenburg genoemd. De niet Amsterdamse "kamers" van de
Noordsche Compagnie worden van Amsterdameiland geweerd. De Zeeuwse wal
visvaarders wijken uit naar een klein eiland iets meer naar het oosten. Daar ver
werken zij hun walvissen en wordt ook een traankokerij gebouwd. De Zeeuwen
noemen het Zeeuwse Uitkijk omdat het hoogste punt een goeie uitkijkplaats blijkt
te zijn, vanwaar men een groot deel van de poolzee kan overzien. De eigenlijke
uitkijk ligt aan een komvormige baai aan de zuidkant van het eiland. De
Zeeuwen kunnen er de walvissen traceren om zich dan snel gereed te maken voor
de vangst. Door de expedities van 1979 en 1980 onder leiding van Louwrens
Hacquebord door het Arctisch Centrum van de Universiteit van Groningen is
veel over Smeerenburg bekend. Ook op Zeeuwse Uitkijk werd onderzoek gedaan.
Tegen het onderste deel van de berghelling liggen keurig in rijen vele zeventien
de eeuwse walvisvaarders begraven. Het zijn slachtoffers van het grimmige
Arctische klimaat, agressieve walvisstaarten die hun bootjes kapotsloegen en
scheurbuik. De schepelingen die er in vroeger tijden langs voeren, hebben een
woud van kruisen gezien, als eerbetoon aan al die anonieme Zeeuwse voorvade
ren die ter walvisvaart gingen.
Dagboekfragment Jan Hendriksen
Donderdag 23 augustus 2001.
We ankeren om 19.32 bij de oostelijke hoek van Zeeuwse Uitkijk.
De Noren hebben de naam van het eiland veranderd in Ytre Norskoya, dat
betekent: Uiterste Noorse eiland.
Ankerplaats 79. 51. 514 Noorderbreedte. 11. 40. 269 Oosterlengte.
7 graad Celsius, nog steeds geen wind, bewolkt, prachtig licht in het noorden.
Jan (expeditieleider) wijst ons de plek waar Blofooit optrad. Om 21.15 gaan we
met de Zodiac aan de wal, de expeditieleider met geweer voorop. Vorige keer trof
216