VAREN MET DE ARM 2 2 dat ontstaat door het langdurige verblijf op zee, waardoor deelname aan sport of andere maatschappelijke activiteiten onmogelijk wordt. De bemanning van Marijs komt daaraan in zekere mate tegemoet doordat iedere reis een bemanningslid thuis kan blijven. Wellicht dat vanuit het ketenbesef, waarbij de productie en het vermark ten meer in elkaar gaan schuiven, mede mogelijk gemaakt door de ICT ontwikkelingen, er andere vangstfrequenties wenselijk en mogelijk wor den. De wekelijkse ritmiek van de visserij, waarbij de vis altijd aan het einde van de week aan wal wordt gebracht, kan dan wel eens gaan ver anderen. Zoals ook een duurzaam beheer van de visbestanden ertoe zou kunnen leiden dat in bepaalde delen van het jaar er tot kortere vangstwe- ken wordt overgegaan. Voorwaarde voor al deze nieuwe ontwikkelingen is dat ze zullen leiden tot betere rendementen in de visserij. Met betere marketingstrategieën, die een onderdeel zijn van het ketenbesef dat pro ductie en afzet een onlosmakelijk belang vormen, is het zeer wel mogelijk een grotere meerwaarde te creëren, waarvoor de consument ook bereid is de daarbij passende prijs te betalen. Eerder is gebleken dat de prijzen door de harde onderlinge concurrentie onnodig laag zijn gebleven. Wat in negatieve zin mogelijk was, zou ook in positieve zin mogelijk moeten worden. Dat is geen verzuchting van een idealist, maar de constatering van de econoom die ik van professie ben en dat wil ik soms ook wel eens laten blijken. Terug op de wal deint het schip nog uren na aankomst door in mijn evenwichtsorganen. De ervaringen tijdens de tocht met de ARM 22 wer ken maanden later door in mijn rapporteurschap over het Groenboek over de toekomst van het Europese visserijbeleid. Is het niet in de inhoud van mijn rapport, dan toch wel in mijn motivatie om een bijdrage, zij het bescheiden, te leveren aan de toekomst van een duurzame visserij waarin de Zeeuwse en Nederlandse visserij een gerechtvaardigd aandeel hebben. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 23