DE STRIJD OM DE OPEN OOSTERSCHELDE zeker in de verloederde Rijnmond. Vandaar. De Club van Rome had zijn sombere voorspellingen te boek gesteld en in ons eigen land roerden de eerste milieuactivisten zich. Zo reisde ik in maart 1971 af naar mijn geboortestreek voor een interview met een nieuwe actiegroep, die de Oosterschelde open wilde houden. En dat terwijl de werkeilanden voor de dam in de monding al werden aangelegd. Ik ontdekte dat er zelfs twee groepen waren. Een zat er in Zierikzee (met de vissers Jaap en Ben Schot), maar de actiefste en rumoerigste groep zat in Yerseke. Daar trof ik mosselkweker Hans de Leeuw, winkelier Johan Kole, accountant Rinus Harthoorn, onderwijzer Kees van Leeuwen, de drukkers Kees en Joop Zoetewey, de vissers Hans en Kees van Damme, mijn latere collega Paul de Schipper (toen hulpje in een drukkerij), plus een handvol scholieren. Dat waren de pioniers. Noem het een samenraapsel, belangrijker was de vanzelfsprekende eensgezindheid. Op de vergaderingen, soms in een cafeetje, soms in een huiskamer, was zelden sprake van meningsverschil. Er heerste een aanstekelijke sfeer van 'niet lullen maar doen'. Er was maar één ding dat hen bewoog en dat was de overtuiging, dat de dam in de monding van de Oosterschelde desastreuze gevolgen zou hebben voor visserij en voor het milieu, én dat hij niet nodig was om de veiligheid te garanderen. De enige officiële reden voor de dam was de veiligheid. De ramp van 1953 mocht nooit wéér gebeuren, zeiden de voorstanders (en voorstander was zo ongeveer iedereen die autoriteit was in Nederland). Maar bij de actiegroep wezen ze op de zeedijken, die er - bijna 20 jaar na de ramp - nog even laag en kwetsbaar bij lagen als in 1953. 'Als je er met hoog water tegen vaart, ga je er dwars doorheen', zei Ben Schot tegen me. Yersekse vissers en actievoerders tegen statenleden op excursie. (PZC augustus 1972) 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2001 | | pagina 26