T GEZEISCHAP
DE ZEE
"Tot die tijd waren er veel schrijvers uit de literaire wereld die stukken
schreven. De een nog verhevener dan de ander. Tot zeg maar 1965 waren
er schrijvers en die schreven 'varzen', hele 'daftige varzen'Ik heb die boek
jes nog wel, van Ed. Hoornik enzo. Dat was een soort negentiende-eeuwse
hoge deftige literatuur die ver afstond van de mensen en de beleving in
de maatschappij. Dat er een breuk moest komen was wel te voorspellen.
Daar staat tegenover dat door die Actie Tomaat verschrikkelijk veel
onrecht is geschied, niet alleen ten aanzien van de literaire schrijvers,
maar vooral ook ten aanzien van toneelspelers in die tijd. Er zijn werke
lijk mensen gedood, dat moet men zich goed realiseren. Ik heb zeer veel
begrip voor het verdriet dat mensen hebben ervaren; tegelijkertijd zie ik
ook dat die vernieuwing wel noodzakelijk was.
Maar toen ik uit de journalistiek kwam en uit België, en mijn jongens
droom wilde realiseren, was dat een wonderlijke ontdekking.
Om me toch een beetje te bekwamen in het vak volgde ik lessen bij
Willem Jan Otten, een erkend dichter/schrijver die 'Een Sneeuw' had
geschreven in de periode dat ik in België in de journalistiek zat. Ik kon
het niet vinden! Niet in de bibliotheek, niet in de boekwinkel, zelfs niet
in een antiquariaat in Rotterdam. Volgens velen, het stuk van de jaren
tachtig! Het werd natuurlijk ook niet meer gespeeld: dat is het lot van
de toneelschrijver in Nederland.
Goed, ik was ondertussen zelf gaan schrijven en had 'Het Stille Uur'
gemaakt. Dat ging over de journalistiek en betekende mijn professioneel
debuut als schrijver en als regisseur. Met een behoorlijk budget in een
werkplaats in Rotterdam uitgevoerd, zo'n plek waar je als beginnend
toneelmaker na bewezen kwaliteiten iets mag maken. Daarna had ik een
avondvullend familiedrama geschreven, 'Kraaien', over het begin van
bio-technologie en DNA-manipulatie. Ik ging ermee naar het Nationale
Toneel en daar was een dramaturg, Rezy Schumacher, en zij zei: "Dat is
voor een beginnend schrijver een ongelooflijk stuk en van een niet-
Nederlands niveau." Dus ik dacht: nou leuk, en? "Ja, maar we hebben
geen regisseur die daarin geïnteresseerd is." Einde verhaal.
Toen ben ik naar die Rotterdamse werkplaats gegaan en daar zeiden ze:
"Prachtig stuk, maar daar heb je echt een goede ploeg mensen voor nodig
en die hebben wij niet en kunnen we niet betalen."
Toen was ik het zat. Ik dacht: als ik linksom en rechtsom geen middelen
krijg, dan doe ik het wel zelf. Dan maak ik het Gezelschap van de Zee,
we beginnen met gelezen voorstellingen -dat zijn de eerste tien dagen
van het repetitieproces- dat is interessant voor de schrijvers, voor de
spelers en voor het publiek. In 1992 is het idee ontstaan, een jaar later
zijn we begonnen."
De schrijver die kan schrijven
Jan Schuurman Hess kiest voor 'het literaire toneelstuk' en wil toneel maken,
vertrekkend vanuit de schrijver. Hij ontdekt dat er in dertig jaar tijd een schat
aan bijzonder toneelwerk is opgebouwd die op dat moment, in 1992, nog niet is
113