De werkende Westerschelde Water lokt altijd emotie uit. Maar wat is er zo speciaal aan de Westerschelde Of aan de Schelde zoals veel oeverzeeuwen deze stroom nog altijd noemen Is de Westerschelde een zinnebeeld van schoonheid, geluk? Of op sombere dagen van tragiek en depressie? Wat maakt de Westerschelde anders dan de Noordzee of het IJsselmeer? Bewierde stenen, kop boven de eb, golfjes die er omheen kabbelen. Machteloos. De eb trekt het water terug over de zachte slikken. Een dagelijkse striptease waarvan vooral de meeuwen genieten. Een strek dam laat de waterspiegel open barsten. Het water zakt terug in geulen, met weerloos murmelende stroomrafels. In het oosten rookt Antwerpen, in het westen gromt Terneuzen. Aan de voet van de dijk het schuchtere begin van het schor, nieuw zee land. Groene eilandjes in een pruttelende slijkvlakte waar de eerste vis- diefjes wormen zoeken. Vroeger polderden ze dat in, nu worden hier, conform de Europese Habitatrichtlijn, de vogels geteld. En de zeehonden, die verderop bij Paal ooit een rijksdaalder per poot opbrachten. Tegen de strekdam spoelen rondgeslepen stukken zwarte turf. Darinck heette dat in oude tijden. Het zijn losgespoelde restanten oud veen. Ooit was het brandstof en de basis van de Zeeuwse zoutindustrie. De zon danst met lichtvlekken over de Westerschelde. Af en toe trekt de lucht streng dicht, met bijna zwarte wolken die zich ontladen met een zwiepende regen. Achter de zandbank vaart een flat voorbij: een contai nerschip op weg naar Antwerpen, de romp onzichtbaar achter het hoge zand. Op de voorgrond, aan de rand van de zandplaat, twee zeehonden, te lui om hun kop op te tillen. Dat is ook de Westerschelde, zeehonden in het decor van de grommende jaageconomie. Doezelen op een plaat en een geul oversteken zoals een kat de snelweg. Geronk van scheepsmotoren, harde klappen van staal op staal, de scheepswerf De Schelde in het Sloe. Het geronk van het baggerschip dat al schrapend de geul op diepte houdt. De goeie ouwe Scaldis lijdt aan chronische keelpijn. De gebroken horizon wordt gedomineerd door windmolens, elektriciteitsmasten, schoorstenen, radartorens en kranen. Met daartussen in koppige volharding nog een slapende kerktoren. 199

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2002 | | pagina 201