DE ROEM VAN YERSEKE
Huub Lacor in jonge jaren.
dus in de familie. Het werd nooit onderdeel van het Britse concern.
Huub Lacor kon als directeur een redelijk eigen koers binnen het concern
varen, omdat Roem van Yerseke het meest succesrijke onderdeel van
Fishers schelpdiersector was. Een falend management deed de aandelen
van Fisher zodanig kelderen, dat Huub Lacor in 1998 Roem van Yerseke
weer terugkocht, inclusief Zeelands Roem, 50% van de Combinatie
Zeeland-Waddenzee en de buitenlandse - Deense en Duitse - bedrijven,
voor zover die toen deel uitmaakten van de Fisherbelangen. Het in 1990
nog zo sterke Fisherconcern zelf is inmiddels van het financiële toneel
verdwenen. Het kan verkeren. Jammer overigens dat Jannie van der Endt
dit eclatante succes voor haar zoon niet meer kon meemaken. Zij over
leed in 1998. Ze zou zeker 'stikke gröös' zijn op het 21ste eeuwse bedrijf
van haar zoon.
Tegenwind voor Yerseke
De successtory van Roem van Yerseke is ingekaderd in een raam van
cruciale bedreigingen voor Yerseke als centrum voor schaal- en schelp
dieren. De eerste daarvan was er zelfs al toen Huub Lacor nog maar een
kleuter was. Het was in de jaren vijftig dat een parasiet veel mosselen
in de Oosterschelde kapot maakte. De Waddenzee bood uitkomst. Later
kwam de strenge winter van 1963. Veel 'oesterboeren' schakelden toen
over op kippenfarms of champignonkwekerijen. Zij, die in de oesters
bleven, importeerden ze uit Frankrijk. Zo kwam de ziekte bonamiasis in
de Oosterschelde. De volgende bedreiging stond al op papier: de Ooster
schelde zou in het kader van het Deltaplan afgesloten worden - een ver
zoetend, getijloos meer in plaats van een dynamisch estuarium. Eind
jaren zestig, begin jaren zeventig kwam er massaal protest tegen de
afsluiting. Het protest werd vanuit Yerseke georganiseerd. Vissers en
kwekers streden hand in hand met mensen van de milieubeweging,
bijgestaan door een paar participerende journalisten. Het verhaal van
die strijd staat te lezen in het artikel van Kees Slager in Zeelandboek 5.
De buitenparlementaire politieke druk leidde in 1974 tot het regerings
besluit om de Oosterschelde niet af te dammen, maar een stormvloedke
ring te bouwen, waardoor het - weliswaar beperktere - getij en het zoute
milieu gehandhaafd bleven. Toch betekende de bouw van verschillende
dammen (met name de Oesterdam, de Grevelingendam en de Philips-
dam) een verlies aan kweekpercelen, waarvoor in de Waddenzee naar
compensatie werd gezocht.
Was de Waddenzee aanvankelijk vooral in beeld voor het vissen van
mosselzaad, na de jaren vijftig van de vorige eeuw werd dit water steeds
belangrijker voor de kweek van mosselen. In de jaren '70 - '80 liep het
belang op tot 70%. Na het gereedkomen van de stormvloedkering kwa
men er betere mogelijkheden in de Oosterschelde en konden daar weer
meer mosselen gekweekt worden tot een omvang van 50%. Overigens
komt al het mosselzaad nog altijd uit de Waddenzee. Daarnaast worden
er verreweg de meeste kokkels gevist.
21