DE RAMP
woordelijkheid droegen en die vaak niet waar maakten - hebben 2003
niet aangegrepen om eindelijk eens schoon schip te maken. Decennialang
is de schuldvraag door hen niet aan de orde gesteld. En ook nu werd hij
omzeild en doodgezwegen.
Alleen Rijkswaterstaat greep de 50ste herdenking aan voor de publicatie
van een boek ('Hoog water') waarin Inez Flameling de ruimte kreeg om
niet alleen mensen van buiten de eigen kring kritische dingen te laten
zeggen, maar waarin ook letterlijk de erkenning staat dat het KNMI
op de zaterdag vóór de ramp had gewaarschuwd voor gevaarlijk hoog
water, 'maar' zo constateert het boek, 'omdat het weekeinde was bleef die
boodschap in veel gevallen ongelezen op de deurmat liggen. Bovendien was
een groot aantal waterschappen niet geabonneerd op de waarschuwingsdienst.
De meeste verantwoordelijke bestuurders, waterschappen en gemeenten gingen
daarom ook rustig slapen.'
Dat is een begin van 'schoon schip maken', maar niet veel meer dan dat.
Want waarom wordt er in het boek alleen gesproken over verantwoorde
lijke waterschappen en gemeenten en niet erkend dat ook de verantwoor
delijke ingenieurs van Rijkswaterstaat met weekeindverlof gingen of
lagen te slapen?
Schuldvraag
De schuldvraag werd - afgezien van de kunstzinnige vorm waarin hij in
'Coupure' aan de orde kwam - tijdens de herdenkingsperiode ook amper
gesteld in de vele boeken die verschenen.
Alleen in 'Getuige van de ramp' van het COT (Crisis Onderzoek Team)
wordt er uitvoerig op ingegaan. De 'rampenprofessor' U. Rosenthal en
onderzoekster Geesje Saeijs komen in die studie tot de conclusie dat er
een halve eeuw geleden door menselijk falen veel is misgegaan, zowel
39