Jan van Munster - beeldhouwer - Het komt hier bij elkaar REBECCA VAN WITTENE Al bij binnenkomst brandt-ie los, het zit 'm duidelijk hoog: een camping voor z'n deur, hoe verzin je het! Ruim driehonderd caravans, van een lelijkheid die niet te filmen is, en dan ook nog tegen de afspraak in. En wat helemaal erg is: weer een schimmelplek erbij. "Dat een groot agra risch gebied te grabbel wordt gegooid en dat een uniek kunstcentrum dreigt te verdwijnen, geen mens die er wakker van ligt. Het zijn gewoon barbaren." Hij hekelt het opportunisme en de desinteresse van de regeer ders: "Ze hebben geen oog voor het immateriële, het gaat alleen om geld. Ik begrijp niet hoe ze dit prachtige natuurgebied op zo'n ordinaire manier kapot kunnen maken. Ik word hier voor m'n gevoel echt wegge pest." De toon is gezet. De man die voor me zit is boos. De koffie is nog niet ingeschonken of we praten al over compensatielokaties, regiovisies, raamplannen en recreatiebedrijven. Over het badwater en het kind. 't Is nog stil in de vroege ochtend en het uitzicht is adembenemend. Van Munster praat gemakkelijker over de teloorgang van Schouwen dan over z'n eigen kunstenaarschap. Een 'grote jongen' en toch zo bescheiden; dat maak ik weieens anders mee. Geertje, al veertig jaar echtgenote en artis tiek geweten van de man die voor me zit, zorgt voor een tweede rondje. Warme appelflappen doen de rest. Het wordt een tweeluik. Een goed uur verder vertelt de kunstenaar hoe hij in Zeeland is beland, alweer een kwart eeuw geleden. Over z'n eerdere stulp in het Land van Maas en Waal, te klein voor een beeldhouwer om er ook maar iets te kunnen uitspoken. Over het huis ernaast -een droomboerderij van for maat- dat, nog voordat-ie het geld bij elkaar heeft gesprokkeld, voor z'n neus wordt weggekocht. "We zijn toen maar op zoek gegaan en vonden uiteindelijk deze boerde rij. Ik kan niet zeggen dat het liefde op het eerste gezicht was. Allesbehalve. Dat de omgeving wonderschoon was zag ik natuurlijk meteen, maar het huis was een regelrechte bouwval. Na de watersnood had het zestien maanden in het water gestaan dus alles was verrot, wat een slagveld. Dan toch liever bovenop een terp daar in Brabant! Geertje en m'n dochter hebben me over de streep getrokken. Die keken daar doorheen, zagen de mogelijkheden. Ik zag alleen maar troep en heel veel 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2003 | | pagina 69