JAN VAN MUNSTER werk. En er zijn inderdaad wel acht jaar overheen gegaan voordat we definitief zijn verhuisd naar deze plek." De bewuste lokatie blijkt hem alles te bieden wat hij nodig heeft: ruimte, stilte, inspiratie. Schouwen-Duiveland, en met name zijn eigen woonom geving, voedt hem op een uitzonderlijke manier. Het scherpt z'n waarne mingsvermogen, z'n bewustzijn en creatieve geest. De uitdaging maakt de kunstenaar ook onzeker en zorgt uiteindelijk voor een omslag in de manier waarop hij zich uitdrukt. "Ik heb in Rotterdam gewerkt, midden in de stad, en toen was ik de baas. Rotterdam, de stad, kon ik aan, dat was makkelijk voor mij. Toen ik hier kwam kreeg ik iedere dag op m'n sodemieter. De natuur was zoveel sterker dan de omgeving waarin ik ben opgevoed. Als je zoals ik -als beeldhouwer- altijd met energie bezig bent, en je loopt naar buiten en je ziet die koperen bal daar aan de hemel. Ja, daar kon ik niet tegenop. Die zee, het strand, die ruimte! Die was te groot, te massaal. Alles wat ik deed werd niks. Het werd een zwak aftreksel van wat de natuur bood. Dat was afschuwelijk. Ik dacht: ik kan wel binnen met een lampje bezig zijn maar de beste lamp hangt buiten! Wat moet ik daar nog aan toevoegen? Die elementen, om daarmee te leren omgaan was heel moeilijk. Je kunt er hooguit iets van lenen. Ze geven je wat en dat moet je kunnen oppikken en gebruiken, maar dat blijft gecompliceerd. Omdat je, dat telt voor elke kunstenaar denk ik, ook nooit weet wat je morgen maakt. De eerste zes, zeven jaar is hier eigenlijk nauwelijks iets uit m'n handen gekomen. En op een gegeven moment sluit dat toch in elkaar en sluipen er elementen uit de natuur stilzwijgend in je werk, waardoor ik die energie weer kon vertalen. Conceptueel maar ook binnen de maat en vorm, want ook dat is belangrijk. Je moet tenslotte ook ergens van leven -voor niks gaat de zon op- dus je moet het ook om kunnen zetten in materie." "De ijsinstallaties zijn hier ontstaan, twintig jaar geleden. Mijn warmte- gordijnen, de gloeidraden, hun oorsprong ligt hier. Die warmte is niet geschilderd, bij mij is het altijd echt. Het is nóóit illusie, het is allemaal werkelijkheid. Die werkelijkheid is bij geen kunstenaar in Nederland, denk ik, zo duidelijk als bij mij. Omdat ik, gevoed door de omgeving, puur de elementen gebruik. Omdat ik er eerst niks mee kon. Toen ik in Rotterdam werkte, was er nog wel die illusie, de fantasie, de science fiction. Hiér onstond die werkelijkheid. Omdat dat voor mij nog overeind bleef. Die zonnewarmte werd echt omgezet in een nieuwe warmte in m'n atelier. Zo'n ijssculptuur, een draad die het water uit de omgeving weer terug brengt, dat zijn pure elementen. De staaf bevriest en de luchtvochtigheid van de atmosfeer zet zich af op het koper. Dat wordt langzaam witter, en dan kom ik op het idee om dat water op te vangen zodat de mensen het kunnen drinken. Dat is een goed beeld. En het is zo eenvoudig! Maar het duurt zolang voordat ik het maak, het echt realiseer. Tekeningen blijven 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2003 | | pagina 70