Stapje voor stapje
JAN VAN MUNSTER
ook in mijn hoofd, dat lijkt gewoon op mijn werk. Er kwamen tekeningen
uit haar hoofd die ik gemaakt zou kunnen hebben! Alleen, deze lijnen
waren concreet, ze kwamen rechtstreeks uit het hoofd van die mevrouw.
Ik wilde meteen een beeld van m'n eigen hersenstroom. Via via ben ik in
een ziekenhuis beland en daar zijn ze een paar uur met me bezig geweest.
Ze kunnen niet lezen wat er in je hoofd gebeurt maar ze kunnen het wel
meten en dat is prachtig. Het zijn miniscule electrische schokjes, van links
naar rechts of andersom, met twee electroden op je hoofd waar dat
stroompje wordt gemeten. En dat geeft dan dat lijntje. Dus ook weer die
energie waar ik altijd mee bezig ben, plus-min, het kwam allemaal prachtig
samen. En dan ben ik er ook ineens van overtuigd dat die Brainwave van
mij in neon gewoon goed is. Dan heb ik geen enkele twijfel meer. Of je
het nou mooi of lelijk vindt dat maakt niet uit: het is een goed beeld!
Ten eerste is het echt helemaal van mij, het is een stukje uit m'n hoofd:
concreter is niet mogelijk. Het is het meest concrete beeld dat ik ooit heb
ontworpen, puurder dan dit is haast onmogelijk. Dan ben ik gelukkig.
Op zo'n moment krijg je een enorm applaus voor jezelf, dan kom je tien
keer klaar bij wijze van spreken. Als je dit -binnen je lijn- bereikt hebt,
dan kun je ook sterven."
EEG (1997) -
40 x 50 cm. elk.
Foto: Edward Susanna
Hij wil nog zeker twintig jaar meegaan dus Van Munster hoopt dat er
nog meer van dit soort stappen in zijn ontwikkeling ontstaan. En daar zit
'm nou juist de kneep. De komst van een camping op het boerenland om
zijn huis, zijn voedingsbodem, blokkeert hem volledig.
"Iedereen zegt: wat zeur je nou. Als die camping er komt dan zet je
gewoon bomen om je perceel en een geluidswalletje, dan heb je er geen
last meer van. Maar het idee alleen al dat die camping er komt zorgt voor
zoveel onrust. Ik sta met m'n rug tegen de muur en, daar moet ik
gewoon eerlijk in zijn: de laatste twee jaar is er niks meer uit m 'n handen
gekomen. Ik exposeer wel overal en er gebeuren wel dingen -er ontstaan
natuurlijk altijd variaties op bestaande ideeën- maar een echte stap in
mijn ontwikkeling, aan dat tafeltje, heb ik niet gemaakt. Dat deprimeert
me. Daar word ik somber van en dat mag niet. Als je zo'n heel oeuvre
ziet dan lijk ik wel een tovenaar. Maar als ik een of twee stapjes per jaar
maak dan ben ik al zeer
tevreden. En dat is op dit
moment het grote probleem:
die stap vooruit, dat applaus
voor mezelf, is er niet. Ik zit
muurvast. Ik ben continu
met andere dingen bezig die
mij dusdanig afleiden dat ik
niet meer aan dat tafeltje zit.
En ik moét aan dat tafeltje zit
ten, hoe eenzaam het ook is!"
72