Commissaris van de koningin Wim van Gelder JAN JANSEN Niet mee bemoeien, zeiden ze Vrijwel alles wat hij zegt is gekruid met snufjes kennis en besef van de geschiedenis. Commissaris van de koningin Wim van Gelder (61) weegt het verleden mee, zo blijkt meteen al bij de ontspannen start van het eer ste gesprek. Een koetjes-en-kalfjes-onderwerp om in de stemming te komen: De inrichting van zijn kamer in de Abdij, die opvallend lichter en strakker is dan onder zijn voorganger Boertien. Het is een gezochte stijlbreuk. Hij wilde af van 'die bruine sigarendoos met de ergonomisch onverantwoorde zitjes'. Maar niet om het verleden weg te poetsen! Voor de gelegenheid heeft hij de portretten van al zijn voorgangers opgehangen en van ieder van hen weet hij bijzonderheden, soms tot in de smeuiigste details. "En kijk", wijst hij naar de wand tegenover zijn bureau, "daar hing prins Maurits." Het paste hier niet meer. "Bovendien hoort het in het prinsen logement, en daar hangt het nu", begint hij een geschiedenislesje. "De prinsen waren voorzitter van de staten en van allemaal was Maurits het vaakst in Zeeland. Hij liet zich zelfs een speciaal bed aanschaffen. Voor 1400 Hollandse florijnen." Het portret is verhuisd, de stijlbreuk een feit. Dat was niet zo moeilijk, dat had hij helemaal zelf in de hand. Dat het veel lastiger is te breken met Zeelands bestuurlijke verleden heeft Wim van Gelder ook begrepen en ervaren. De beknotting van de benoem de ambtsdrager door gekozen bestuurders is een rode draad in zijn Zeeuwse loopbaan. Dus ook in ons gesprek. Ondanks herhaalde, man moedige pogingen over iets anders te beginnen, is er geen ontsnappen aan. Het is zijn geschiedenis... Een beweeglijke man, geen zitvlees, drentelt druk gebarend door de kamer, een wat rasperige stem, grote ogen achter een bril die hij geregeld afzet (wat het effect van een verwonderde blik heeft), graag uitleggend, rationaliserend, zichzelf onderbrekend, want immer bang voor een ver keerde beeldvorming, van Zeeland of van hemzelf, het ene moment rela tiverend, dan weer op het randje van een provocerende tekst; waar hij zich in het licht van een recent akkefietje rond ambtenaren van bewust is. "Schrijf dat maar niet op." 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2003 | | pagina 55