Vormen van presentatie
Als men bondig zou moeten formuleren waarom streekdrachten geen kunst zijn is het
omdat ze niet voldoende zijn geëvolueerd van kleding naar museumstuk. Ze zijn in
de beleving van veel bezoekers, om het oneerbiedig te zeggen, oude kleren: kleren
die uit de mode zijn.
Iedere tijd kent zijn eigen opvatting ten aanzien van de museale presentatie van
objecten. Honderd jaar geleden werden de wanden volgehangen, vandaag wordt juist
leegte gecreëerd om de individuele werken het beste tot hun recht te laten komen.
In de late 19e eeuw was het gebruikelijk om uitsluitend titel en naam van de kunste
naar te vermelden, soms met een jaartal erbij. Steeds meer worden tentoonstellingen
begeleid door rijke en gevarieerde informatie. Een gedeelte van die informatie wordt
nu gebracht door audiovisuele programma's. Zo zijn er audioguides, waarover statis
tieken uitwijzen dat 30% van de bezoekers ze gretig gebruikt. De Tate Modern in
Londen voert de eerste experimenten uit met videoguides, die ik met liefde in het
Zeeuws Museum zou introduceren. Daarnaast zijn al heel wat tentoonstellingszalen
gevuld met educatieve films, waarin een schat aan informatie in een modern tempo
wordt aangeboden.
Museale informatie over objecten komt in verschil
lende vormen, maar volgt doorgaans een vast
patroon. Een tekst kan uitleg geven over een lemen
pot gemaakt door een Berberstam. Een film kan
inzicht geven in de wijze waarop de Amerikaanse
expressionist Jackson Pollock met zorgvuldige
wildheid aan zijn befaamde drip paintings werkte.
Een reconstructie van een Vikingen nederzetting
geeft een idee van de omgeving waarin zij bivak
keerden. De overeenkomst tussen deze vormen:
tekst, film, architectuur of maquette, is dat ze alle
maal cognitief verwijzend zijn. Ze appelleren aan
onze kennis en verbinden deze met het getoonde
object door ons voor te zeggen: dit is identiteit en
hiertoe dient het, dit is de titel, dat de maker, dit
het medium, dat het jaar en genre.
Dat cognitief verwijzende karakter stamt uit een
oude pedagogische ordening, die ook tegenwoordig
zo dominant is dat we ons nauwelijks een andere
vorm van museaal commentaar kunnen voorstellen.
Toch geloof ik dat voor de streekdracht, wil zij als
museaal genre overleven, zo'n andere vorm moet
worden gevonden.
107