Scheuren maar, de poesjes zijn toch op! Het grote ontwaken? f.^\S Ook in Zeeland zijn 'gave' voorbeelden te vinden van het veranderende denken in de naoorlogse stedenbouw (Getoonde beelden: de woonwijken Malta en Poortambacht te Zierikzee). op bezuiniging. Net voorafgaand aan deze periode was in de stedenbouw nog één noviteit geïntroduceerd: het woonerf. Na jarenlang doorgeborduurd te hebben op de rationele stedenbouwkundige 'stempelplannetjes' van de naoorlogse wederopbouw, dwong de opkomende automobiliteit van de jaren zeventig tot een meer 'beschermd' woonmilieu. Nog goed herinner ik me de protestblaadjes die pleitten voor meer speelruimte voor kinderen, die door het toenemende blik in de straten steeds meer werd beperkt. Het woonerf zou hiervoor de ultieme oplossing moeten bieden. Als een natuurlijk ver lengstuk van de met zitkuilen uitgevoerde jaren '70 huiskamers werden ze door het gehele land opgesierd met de onvermijdelijke bloembakken van spoorbielzen. Het was geen fijne combinatie, de behoefte aan meer geborgenheid in de woonomge ving én bezuinigingen. Veel goedbedoelde idealen werden in de uitvoering gesmoord door geldgebrek: het woonerf werd ingezet als bezuinigingspost voor fatsoenlijke speelruimte voor kinderen. Onder het mom van leuk bedoelde 'hofjes' werden geplande voortuinen van woningen vervangen voor een plantvak van 50 centimeter, en daar waar de te kleine achtertuinen vastliepen in de meanderende verkavelingen moesten gemeenteplantsoentjes met snelgroeiende wilgen de gebreken maskeren. 'Scheuren maar, de - poesjes zijn op!' (Foto: Delj^jJS recreatieve stad, 1979). Woonerf PC* Bij het eerste herstel van de economie, beginjaren negentig, werden de Nederlandse architecten en stedenbouwkundigen wakker geschud door de bouw van een nieuwe stadsuitbreiding in Amersfoort. In dit tot dan weinig inspirerende provinciestadje werden 5000 woningen gebouwd onder supervisie van Ashok Bhalotra, een uit India afkomstige, maar reeds jarenlang bij een degelijk Nederlands architectenbureau wer kende stedenbouwkundige. Het stedenbouwkundige concept van het plan werd gedra gen door geïntroduceerde metaforen als 'de ring', 'het masker' en 'de verborgen zone'. Het concept brak volledig met de traditionele stedenbouwkundige opvattingen van die tijd, die nog steeds voortbouwden op internationale grootheden als Berlage. Granpré Molière. Dudok, van Eesteren, van de Broek. Bakema. Binnen het plan werden kleur- 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 126