En Nederland?
Nederland beneden de
zeespiegel, de Borssele
polder en het dorp
Borssele (Illustraties:
gemeente Borsele).
1 houdende 'dorpjes', werd de tussenliggende agrarische functie onderdeel van
het ordenende principe. Revolutionair was de gedachte om de waardestijging die
agra-rische grond ondergaat als deze wordt verstedelijkt, in te zetten als financierings
bron voor gemeenschappelijke voorzieningen. Deze gedachte, en het verkavelings
principe dat uitgaat van een grondgebonden eengezinswoning met een voor- en ach
tertuin, verspreidde zich razendsnel over Europa en bepalen voor een groot deel tot
op heden het aanzicht en de identiteit van onze uitbreidingswijken. De identiteit van
de woonwijken werd in grote mate bepaald door gelijkgestemde, collectief in te
vullen gemeenschapszin.
Comelis Lely is een Nederlandse tijdgenoot
van Gamier en Howard, die voor ons land
minstens zo veel betekend heeft. Hij luidde
bij zijn plannen voor de drooglegging van
de Zuiderzee in 1892 eveneens een nieuw,
gedeeltelijk ideologisch gestuurd tijdperk
in, dat van grote invloed was op de verschij
ningsvorm en identiteit van het Nederlandse
polderlandschap.
Nederland had al een eeuwenlange traditie
in het inpolderen. Maar tot circa 1900 is
dat voornamelijk een particuliere aangele
genheid geweest. Kloosterorden, grootgrondbezitters of rijke handelaren namen er tot
dan toe het initiatief voor. Het geldt ook voor de latere, meer grootschalige polders in
Zeeland, zoals bijvoorbeeld de Borsselepolder, die omstreeks 1616 als gaaf voorbeeld
van een renaissancepolder in harmonie met het dorp Borssele door de dijkgraaf
burgemeester-stedenbouwkundige Soetwater werd aangelegd.
De eerste keer dat het inpolderen een overheidsaangelegenheid wordt, betreft het
Zuiderzeeproject uit 1892. Om als natie zelfstandig in de voedselproductie van haar
snel groeiende bevolking te kunnen blijven voorzien was extra productiecapaciteit
131