Zeeuws meisje, kom je buiten spelen? De lagenbenadering en het toepassen van een rode draad tussen ver schillende schaalniveau's staat borg voor 'unieke' ontwerpoplossingen (Illu straties: Provincie Noord- Brabant en RDH steden bouwkundigen, 2002). ZEEUWS MEISJE Nu blijkt dat stevig opgeworpen dijken geen eeuwigheidswaarde hebben, komt meer dan ooit bij het ontwerp van stad en landschap de uniciteit van de plek opnieuw in beeld als mogelijke drager van regionale identiteit. De bodemtypologie, de geomorfologie, het watersysteem en alle hiermee samen hangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden dragen door hun lange reproductietijd een enorme bagage met zich mee, die helpt deze uniciteit te definiëren. Nieuw ontwikkelde stedenbouwkundige ontwerpmethodieken kunnen gebruik maken van de digitaal opgeslagen gegevens van dit basiskapitaal. Door bij het ontwerpen van nieuwe stedelijke uitbreidingen de uitkomsten van deze analyse maatgevend te laten zijn voor de mogelijkheden zijn maat, schaal, hoogte, richting en begrenzing verbonden met de betreffende plek. Het gegeven dat we ons neer dienen te leggen bij een wereld omvattende potpourri van architectuurtoepassingen hoeft ook voor de puristen onder ons geen schrikbeeld te zijn. Door te zorgen dat ontwerpen inspelen op de specifieke, unieke kenmerken van de plek waar ze gerealiseerd worden ontstaat een nieuwe, bij Zeeland passende identiteit, zonder dat teruggegrepen hoeft te worden naar museaal aandoende zwartgeteerde gepotdekselde planken. Een eenvoudig voorbeeld. Bij het ontwikkelen van nieuwe bouwlocaties zullen lokale factoren als bodemgesteldheid, water en andere factoren sterker dan vroeger hun stempel moeten drukken. Zo zal de vorm van de waterpartij een relatie dienen te onderhouden met het verkavelings- en ontwateringspatroon van de regio. Een goed ontworpen woning zal qua situering en plattegrond een interactie met deze nabijgele gen waterpartij aangaan. Dit komt vervolgens bij het plaatsen van ramen, logia's, en serres tot uiting in het gevelontwerp en de toegepaste materialen. Een schaalniveau lager zou een goed ingerichte tuin een intermediair moeten vormen tussen woning en water, en kavel en landschap. Het begrip identiteit blijft in deze opvatting los van maatschappelijke ideologie, van architectuurstijl, van discussies over mooi en lelijk. Identiteit stoelt in deze opvatting op de uniciteit van de plek, stelt deze centraal, en probeert de uitingen van de huidige tijdsgeest hierin te absorberen zonder een duurzame ontwrichting te veroorzaken. Zodat de buiten- spelende kinderen ook over vijftig jaar nog kunnen roepen: "Hé, Zeeuws meisje, kom je buiten spelen?". 135

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 137