Gedurende de jaren 1996 tot en met 2000 werd een aantal projecten met als doel wrakopruiming/objectverwijdering aanbesteed en uitgevoerd. De opgedane ervaring werd uiteindelijk gebruikt in het laatste en grootste project wrakopruiming dat in 2003 en 2004 werd uitgevoerd." Dit project werd aanbesteed en gegund aan de Combinatie Wrakkenberging Westerschelde (C.W.W.) bestaande uit vijf Vlaamse bedrijven, te weten Dredging International, Scaldis, Herbosch-Kiere. Decloedt en Jandenul en twee Nederlandse bedrijven: Smit en Boskalis. De projectleider van de combinatie en daarmee dé counterpart voor Piet van der Vlies was Mare Voorhuis van Dredging International uit Zwijndrecht bij Antwerpen. Voorhuis kijkt met een positief gevoel terug op het hele project. Hij tilt er een paar aspecten uit: "Het prestatiebestek zat goed in elkaar. Het gaf ons als aannemers een grote mate van vrijheid en daarmee flexibiliteit in het kiezen van de volgorde van de bergingen en de bergingsmethodes. De oplevering van wrakken en objecten geschied de volgens vastomlijnde regels, waarbij het de aannemer vrijstond nieuwe of bestaan de technieken verder te ontwikkelen, die dan - na goedkering van Directie Zeeland - als oplevermethodiek gebruikt konden worden. Logistiek gezien was het een complex werk. Niet dat de bergingen op zich huzaren stukjes waren, maar er moest in korte tijd veel gebeuren. Aan sommige objecten mocht alleen in bepaalde periodes gewerkt worden, vanwege milieutechnische dan wel nautische redenen. Er werd voortdurend overlegd met de opdrachtgever, met Piet van der Vlies of met anderen. Dat overleg was over het algemeen zeer construc tief en heeft bijgedragen aan de efficiency van het project. Het ging bijvoorbeeld over de vraag: wanneer is een object opgeleverd. Kijk, de laatste bout of moer van een schip zul je nooit bergen." Als groot voordeel van de brede combinatie van aannemers noemt Voorhuis het punt dat er zonodig een paar tandjes bijgezet konden worden op het werk. Door het relatief grote aantal aannemers in de combinatie, kon uit een grote hoeveelheid materieel gekozen worden. Lukte het niet snel genoeg met één hopperzuiger dan had één van de andere aannemers altijd wel een tweede hopper beschikbaar. Interne competitie droeg verder bij tot een verhoging van de efficiency. Voorhuis is van mening dat zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer hun doelen bereikt hebben: "Wij als aannemerscombinatie hebben de prestatie die we voor ogen hadden bereikt en de opdrachtgever heeft het project binnen het budget weten te houden." "En de opleverdatum?" "We zijn daadwerkelijk begonnen met bergen op 6 februari 2002 en op 30 maart 2003 waren we klaar. Door de inzet van groter materieel dan oorspronkelijk gebud getteerd is de doorlooptijd verkort. We zijn alleen nog bezig overleg te voeren met Rijkswaterstaat over wat hele kleine puntjes." 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 171