Calamiteitenbestrijding
Zeeuwse Rijkswateren
Tegen het eind van de oorlog zetten de Duitsers éénniansduikboten. zogenaamde
Bibers in om geallieerde konvooien aan te vallen. Eén ervan werd in het kader van
het wrakonderzoek gevonden en direct geborgen. Omdat er nog een mijn en een
torpedo aan boord waren werd het duikbootje tot ontploffing gebracht op de Vlakte
van de Raan. Pogingen om de Biber te behouden mislukten vanwege explosiegevaar.
Een tragische berging was o.a. die van het binnenschip Corrie B. voor Hansweert.
Daarbij was schipper Braber om het leven gekomen. Zijn weduwe leeft nog en was
bij de berging aanwezig. Ze heeft als aandenken nog wat ouwe spulletjes meegeno
men onder andere grammofoonplaten. Stoffelijke resten zijn niet gevonden, ook niet
op de andere wrakken.
Het is overigens altijd heel spannend of je op het goede object zit. Soms berg je een
ander wrak dan datgene wat je op die plek verwacht. Door stroming vind je een wrak
soms terug op een andere plaats dan waar het gezonken is."
Piet van der Vlies was naast projectleider Wrakkenberging Westerschelde ook
20 jaar lang Calamiteitencoördinator voor de rijkswateren bij RWS Zeeland.
Piet legt uit: "Wij zien alle rijkswateren in Zeeland als de Rijkswaterstaatstuin.
Daar moet je goed voor zorgen. Wanneer er een schip aan de grond liep of dreigde
te zinken, schade aan een talud ontstond, olie in het milieu kwam. een schip con
tainers verloor enzovoorts, dan kwam ik in actie.
Al van vóór de jaren zestig was de policy: gezonken schepen alleen bergen wanneer
ze gevaar opleveren voor de scheepvaart. Maar sinds de jaren tachtig is het beleid
veranderd: alles dat niet in het estuarium hoort wordt onder andere om milieutechni
sche redenen opgeruimd op kosten van de eigenaar. De eigenaar mag dat bergen zelf
regelen, maar wanneer dat niet lukt. bijvoorbeeld wanneer een schip niet of slecht
verzekerd is, dan heeft het Rijk de mogelijkheid om een wrak onder de wrakkenwet
te brengen. Dan zorgt Rijkswaterstaat ervoor dat het wrak geborgen wordt en de kos
ten daarvan, alsook die van eventuele milieuschade, worden verhaald op de eigenaar."
Medio juli 2004 wordt het bovenstaande weer eens in praktijk gebracht. Het 20 meter
lange zeiljacht, de Mohawk II van Noorse zeescouts, wordt in de schemering van een
zomeravond voor de Boulevard van Vlissingen zeilend midscheeps geramd door een
Amemuider visser, die op weg is naar zee. Het zeiljacht zinkt binnen enkele minuten.
Dankzij uitstekende discipline aan boord verlaat iedereen snel het schip, allen worden
gered. Het wrak ligt in de vaargeul. Rijkswaterstaat brengt het jacht onder de wrak
kenwet en binnen enkele dagen wordt het geborgen. Het jacht is niet verzekerd, de
scouts hebben geen geld en over de schuldvraag is nog geen uitspraak gedaan. De
Rijkswaterstaat kan het schip in de verkoop doen om de gemaakte kosten te compen
seren. De eigenaar heeft het recht om het wrak terug te kopen, door de borgsom te
betalen. Het is zeer twijfelachtig of dat ooit zal gebeuren.
171