Spectaculaire calamiteit: de Pelican I Op de vraag om een spectaculair voorbeeld van een calamiteit te noemen waar hij in die twintig jaar mee te maken heeft gehad, noemt Piet van der Vlies de Pelican I. "In de nacht van zaterdag op zondag 20 juli 2003 is er een melding van een ernstige aanvaring tussen een groot containerschip de Pelican I en de Maersk Bahrein in het Nauw van Bath. Samen met mijn opvolger Henk Ringelberg, die toen al in huis was, en een milieume dewerker ging ik erop af. De Pelican I wordt door sleepboten tegen de oever geduwd om zinken te voorkomen. Je overlegt dan met de bergers en de Rijkspolitie te Water. Is het schip zinkende? Zijn er slachtoffers? Lekt het schip olie of iets anders? Moeten we oliebestrijdingsvaartuigen inzetten? Wat zit er in de containers? Zijn er containers afgevallen? Hindert het schip de scheepvaart? Dat soort vragen moetje met z'n allen snel beantwoorden." Het blijkt dat slepers het schip tegen de plaat kunnen houden. Er zijn geen slacht offers. Het schip lekt olie maar door de inzet van oliebestrijdingsvaartuigen blijft de ramp beperkt. Er zijn gevaarlijke stoffen aan boord, zoals gassen en pesticiden maar er worden geen containers vermist. Wel zijn er containers ernstig beschadigd door de aanvaring. De eigenaar van het schip heeft met de Vlaamse berger Union en het Nederlandse Multraship een "Lloyds Open Form" getekend. Piet van der Vlies: "Die bergers doen vervolgens hun stinkende best om het schip te redden want ze werken op basis van 'no cure, no pay'." 172

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 174