ONVERVULBAAR VERL Grote woorden, het past de mens op het land tussen de wateren niet die te gebruiken. Zeeuwen uiten zich onderkoeld. Als ze iemand heel geestdriftig bezig zien. stellen ze vast dat die d'r gèèn onmoed in eit. Vinden ze iets betreurenswaardig voor een ander dan maeke ze d'r zonde van. Er wordt getemperd, in alle talen. Ja, alle talen. Hendrika Catharina Maria Ghijsen noemde haar magnum opus niet voor niets het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten. Er is van streek tot streek en zelfs van dorp tot dorp een eigen woordkeus en tongval. Dat maakt het voor buitenstaanders zo met onmogelijk dan toch wel bijster moeilijk in het Zeeuws te converseren. In welk Zeeuws zou dat dan namelijk wel moeten zijn? Zegje aerpels of petaoten, moeten het uerbezems of frenzen zijn? Probeer het en val door de mand. Zoals perfect Neder lands sprekende Zeeuwen zich altijd verraden door 'ergens om te gaan' als ze iets gaan halen, door te zeggen 'jij staat goed met die jas' in plaats van 'die jas staatje goed' en kom maar 'langs achter' in plaats van achterlangs. De diversiteit der Zeeuwse talen doet bij sommige geleerden het vermoeden postvat ten dat er geen Zeeuwse identiteit is. Ze hebben het mis. Hutspot mag dan uit meerde re ingrediënten zijn samengesteld, als het klaar is, heb je hoe dan ook één gerecht. Zeeuwse eigenheid? Natuurlijk is er om te beginnen de identiteit van het eigen eiland, de eigen streek of het dorp en daar past gulheid of schrielheid bij, een Bourgondische of rechtheid in de leer. En de eigen taal. Let maar eens op als tijdens een vakantie twee Zeeuwen uit verschillende delen van de provincie elkaar ontmoeten. Ze zullen om te beginnen vaststellen uit welke streek ze komen, maar dat is slechts voor de vorm. Na het uitwisselen der geloofsbrieven gaan ze direct over tot het uit stoten van de zo vertrouwde klank mè, mè, mè en daarmee is het ijs gebroken. In den vreemde vallen verschillen weg en overwint de eenheid. Dat ze meerdere streektalen hebben, valt pas op als ze weer thuis zijn. En thuis spreken ze één taal als de aanval wordt geopend door mensen van buitenaf die graag tot de heerlijkheid van het Zeeuwse bevorderd willen worden, maar niet beseffen dat zulks buiten bereik blijft, zeker zolang ze zich opstellen als de brengers van de beschaving. Of zolang ze, zonder zich verdiept te hebben in het Zeeuwse gemoed of zo men wil de Zeeuwse ziel, ontpoldering komen prediken. Men laat ze uitpraten omdat de beleefdheid dat nu eenmaal gebiedt. Men hoort ze wel, maar ver staat ze niet. En er wordt vooral veel gezwegen. Dat heeft te maken met Zeeuwse trots. Zeeuwen stellen hulp en advisering van buiten zeer op prijs, maar de helper moet zich niet hovaardig opstellen en blijven benadrukken dat zij het hier zonder hem nooit zouden rooien. Ik ben geboren in het land van Maas en Waal en naar het woord van de dichter dat iedere rivier de belofte van de zee in zich bergt, heb ik het gevoel dat ik, zoveel jaren geleden al, in Zeeland ben thuisgekomen. Zoals ik er. na verblijf buiten de provincie nog altijd thuiskom. De weidsheid die het landschap, ondanks alle schoffering, nog altijd heeft. De ruimte die de mensen bieden, als ze zelf maar niet worden belem merd. Toen vanuit dit gewest op gezag van een Brabants reclamebureau een iegelijk van buiten een al te nadrukkelijk 'Welkom' werd toegeroepen, werd ik even door een lichte twijfel beslopen. Dat gevoel heb ik intussen geheel van me afgezet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeelandboek / Zeeuws jaarboek | 2004 | | pagina 68